Punk is niet dood, toch niet bij If Music Could Talk. Gisterenavond in
Aarschot kregen we de kans om Touché Amoré te zien en dat is een kans die wij
niet laten liggen. Voor de meeste van onze lezers kennen deze band
waarschijnlijk niet, maar een aanrader is het zeker wel. Toch zeker voor mensen
waarvoor het al eens harder en rapper mag zijn. Na het “grote” podium van de
shelter op pukkelpop op een vroeg uur, leek ons dit een aangenamere
aangelegenheid om de band aan het werk te zien met nieuw album Is Survived By onder de arm.
Beginnen doen we uiteraard met
het begin, in deze dus het eerste voorprogramma Dad Punchers. Meteen ook een tip aan beginnende bands: als je wil
uitsparen op een voorprogramma, neem dan een zijproject van 1 of enkele leden
mee. Drie van de heren van Dad Punchers
stonden later nog eens op het podium. Dad
Punchers is eigenlijk het punkprojectje van Elliot Babin (drum bij Touché Amoré, zang en gitaar bij Dad Punchers). Punk is ook gewoon wat
ze spelen, doorsnee punk. Overtuigen deden ze niet echt. Niet slecht, maar iets
te gewoontjes om mij echt mee te krijgen.
Het tweede voorprogramma was Self Defense Family, dat in vroegere
tijden ook wel onder ondermeer de naam End
of the Year of Self Defense
aantrad. Deze band speelt iets tussen punk en indierock en bestaat uit ongeveer
veertien leden uit de alternatieve scene van Albany, NY. U vraagt zich af of ze een koor mee hadden of een klein
orkest? Geen van beiden, bij opnames en optredens zijn ze telkens met een
zestal leden met een altijd variabele groepsleden. Niemand is constant en zo
nemen ze soms twee verschillende songs op hetzelfde moment op een andere
plaats. Toen ik ze op voorhand beluisterde, was ik niet meteen aangesproken,
maar live haalden ze een hoger niveau. Vooral zanger Patrick Kindlon kon
tijdens en tussen de liedjes begeesteren.
Dan was het eindelijk tijd voor Touché Amoré. Zonder mij te veel aan
hokjes te willen houden: ze spelen een melodische vorm van hardcore (geen idee
wat ik er mee moet vergelijken). Het begint te “beteren” bij de nieuwe cd, maar
dat betekent vooral korte, krachtige liedjes (op vorige cd één liedje langer
dan 2 minuten). Dat heeft natuurlijk het voordeel dat er in de set van minder
dan een uur meer dan 20 songs konden worden gespeeld.
De set bestaat zoals altijd uit
blokken van 3 à 4 songs met een moment van interactie tussen, om zo weinig
mogelijk van de energie kwijt te spelen. Openen werd gedaan met eerste single
van de nieuwste plaat, Just Exsist,
en daarna Pathfinder van de vorige.
Met dit krachtig duo werd de toon gezet voor een set die niet zou inzakken. Op
een snel tempo ging het verder over verschillende songs, waar verrassend genoeg
toch vooral vorige plaat Parting The Sea
Between Brightness And Me goed was vertegenwoordigd. Hoogtepunten waren
ondermeer History Reshits Itself,
beste song van debuutplaat …to the beat
of a dead horse; The Great Repitition
en het geweldige trio ~, Praise/Love en Anyone/Anything.
Voor mijn persoonlijk absoluut
hoogtepunt, moeten we kijken naar de split 7” die ze samen met Pianos Become The Teeth opnamen. Touché Amoré schreef hiervoor het
geweldige Gravity, Metaphorically,
een van de langste songs die ze tot nu schreven. Afsluiten werd nog gedaan met Home Away From Here en Is Survived By en als bis nog Honest Sleep.
Op Pukkelpop waren ze al zeer
sterk, maar Touché Amoré hoort thuis
op een kleiner podium zoals dat van De Klinker. Een bom energie die ontploft is
goede analogie. Zoals drummer Elliot Babin in een interview zei: de band mag
nog zo’n melodieuze songs schrijven, de raspende stem van Jeremy Bolm zorgt
altijd voor een explosie. Zeker een aanrader, live al helemaal!
Aroen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten