woensdag 31 oktober 2012

Don't look back in anger: The Clash


The Clash: History of Punk


We reizen terug in de tijd, naar eind jaren 70. In de periode 1976-1977 was er vooral vanuit Engeland een sterke golf ontstaan, Punk. Het was een muziekgenre dat zich afzette tegen de popmuziek cultuur uit die tijd, eigenlijk tegen alles. Het genre greep terug naar de rauwe rock'n'roll maar wilde vooral provoceren door hun kleding (spikes en hanenkammen), een uitdagende houding met vaak een anarchistisch trekje. In het genre waren voor Ramones, Iggy Pop & The Stooges en Patti Smith vaandeldragers maar Sex Pistols hadden het meeste commerciële succes.


Rond die tijd ontstond ook The Clash.
De band bestond uit Joe Strummer (21 augustus 1952; zang, gitaar), Mick Jones (26 juni 1956; gitaar, zang), Paul Simonon (15 december 1955; bas) en Topper Headon (30 mei 1955; drums). Hun eerste concert gaven ze in 1976 het voorprogramma van niemand minder dan .... de Sex Pistols.

Hun eerste album ‘The Clash’ brachten ze uit in 1977. Met het derde album ‘London Calling’ (1979) lieten ze naast de punk ook andere invloeden horen: van Ska tot Jazz en zelfs R&B. Het werd voor de band hun doorbraak naar een groter publiek. Intussen hadden ze zich min of meer losgerukt van de pure 'punk stempel' hoewel ze die roots wel altijd trouw zijn gebleven.

Hun meest toegankelijke album brachten ze uit in 1982: ‘Combat Rock’ met daarop misschien wel hun bekendste songs: ‘Rock the Casbah en ‘Should I Stay or Should I Go.
Daarna begon de band jammer genoeg door drugsgebruik en meningsverschillen uit elkaar te vallen, en in 1985 hielden ze er dan ook mee op. Hun laatste album was ‘Cut the Crap’.


In 2001 kwamen de vier leden van de band weer samen om de Ivor Novello Award in ontvangst te nemen, waarna de geruchten over een reünie toenamen. Strummer liet echter weten dat dit nooit zou gebeuren. Een jaar later ongeveer, op 23 december 2002, sterft hij aan een hartaanval.
The Clash wordt in 2003 opgenomen in de Rock'n' roll Hall of Fame. Tot op heden heeft de band nog steeds een grote invloed op punk-rock en aanverwante stijlen net omdat ze eigenlijk veel meer waren dan gewoon puur een 'punk band'. Het siert hen dat ze nooit voor het grote geld zijn terug samen gekomen voor een reünie. Daar waar Sex Pistols, dat andere gezicht van Punk, gaandeweg een flauw afkooksel van zichzelf waren geworden, is The clash altijd zichzelf en hun publiek trouw gebleven. Meer nog, hoewel ze zeker het respect voor hun roots en afkomst behielden, zien we toch dat de stijl van de band een duidelijke evolutie vertoont. The Clash is dan ook niet alleen één van dé legendes uit de punkwereld is, maar ook een band die dat genre overstijgt, terecht een grote, invloedrijke naam in de muziekgeschiedenis dus.


Wist u trouwens dat de titel van deze blog 'If music could talk' een song van The clash is?

Erik

dinsdag 30 oktober 2012

Review: SX - Arche


SX - Arche

 
De schitterende en uiterst succesvolle single ‘Black video’ deed al het beste vermoeden, en ook live wist de band mij toch alleszins zeker en vast meer dan te overtuigen. Nu, meer dan een jaar later, ligt het langverwachte debuutalbum van de Kortrijkse band SX eindelijk in de winkel. Of ze aan de hoge verwachtingen voldoen zien we u al denken? Amai nog niet, eindejaarslijstjesvoer is het geworden, een bijna ongezien niveau voor een Belgische band.

Opener ‘Gold’, de tweede single, grijpt je direct stevig vast. De schitterende stem van zangeres Stefanie Callebaut, de ene keer heel sterk en scherp, de andere keer enorm zacht en zweverig, komt hier direct mooi tot uiting, en is ook op de rest van de plaat het sterkste punt van de groep. Al doe ik met die bewering de sublieme instrumentatie misschien wel wat tekort, exact op de juiste momenten subtiel dan wel bombastisch.

De eerste vijf nummers zijn eigenlijk allemaal wereldnummers, met ‘Graffiti’ volgens ons als absolute uitschieter, een serieuze kanshebber voor ‘nummer van het jaar’ als je het mij vraagt! Heel erg eighties, een heel cool drumgeluid, met daarbovenop nog enkele ijzingwekkend mooie vocale uithalen die zelfs het grootste ijskonijn kippenvel zullen bezorgen. “I really wish you had it all”, schreeuwt Callebaut; wie het alleszins helemaal heeft is SX, laat daar geen twijfel over bestaan.

Een volgende knaller is al meteen ‘The Future’, ook in de live-sets steevast een hoogtepunt. En al wijkt de albumversie wel enigszins af van die live-versie, de geniale melodielijn blijft helemaal behouden.

Als we dan toch iets minder positief moeten opmerken over het album, dan wel het feit dat het niveau jammer genoeg toch een klein beetje zakt naar het einde toe (al ligt dat waarschijnlijk vooral aan de enorme hoogte van het niveau in het begin). ‘Plateaux’, ‘Pearls’ en ‘Beach’ zijn alleszins niet echt uitschieters, maar gelukkig is er dan nog het zweverige ‘Aurora’ om het album op een fantastische manier af te sluiten.

Het potentieel spat er alleszins van af, van deze band (nog eens één die de Humo’s Rock Rally niet nodig had om door te breken, iets waar wij niet rouwig om zijn), naar onze mening niet alleen binnen de landsgrenzen. Dit debuutalbum is nog niet helemaal perfect, maar kom, zo heel veel scheelt het niet, we twijfelen er dan ook niet aan dat een volgend album dat wel zal zijn. Kortom, een grote toekomst lijkt verzekerd, zeker ook gezien de uitstekende live-reputatie die de band nu al opgebouwd heeft.


Corneel 

maandag 29 oktober 2012

Discovery: The Irrepressibles

   

The Irrepressibles


Voor fans van: Antony and The Johnsons, wijdse, opbouwende, orchestrale muziek en het theatrale aspect van David Bowie.


Bij de jaarlijkse studentenactie van De Standaard zaten in 2009 onder andere gratis tickets voor ‘De Nachten’. Geen haar op ons hoofd dat er aan twijfelde daar gebruik van te maken, en we genoten die avond dan ook van heel wat leuke optredens van onder meer Amatorski, Balthazar, School Of Seven Bells en FM Belfast. Eén band slaagde er echter in om ons die avond (of laat ons zeggen die nacht, tegen één uur à half twee begonnen ze er aan) helemaal van onze sokken te blazen: The Irrepressibles. Eén van de meest intense, bloedmooie concerten die ik persoonlijk ooit meegemaakt heb.


De band: The Irrepressibles bestaan ondertussen een vijftal jaar, en brachten onlangs, op 22 oktober, hun tweede album uit. Muzikaal is het moeilijk om de band met iets te vergelijken, al is qua stem Antony and The Johnsons nooit ver uit de buurt. De muziek van The Irrepressibles is echter een stuk ‘poppyer’ en de act veel theatraler. Passioneel en dramatisch zijn twee andere termen die je wel met de band kan associëren.
Onder leiding van zanger en songschrijver Jamie McDermott nemen de tien leden van The Irrepressibles je mee naar hun eigen wereld. Het grote stembereik en de barokke orchestratie zorgen voor een heel unieke, meeslepende band.

Van op het schitterende eerste album onthouden we vooral de intense culthit ‘In this shirt’, met een prachtige opbouw en instrumentatie.
Het tweede album bevat meer electronische elementen, bijvoorbeeld in single ‘New world’, maar toch blijft de band vasthouden aan haar typische, barokke en orchestrale geluid.

Aan elke muziekliefhebber kan ik dan ook maar één ding aanraden: geef ze een kans, laat The Irrepressibles je meenemen naar hun magische, betoverende, barokke wereld, je zal het je niet beklagen!


Luister eerst naar:



Nieuws over eventuele live-data in België lezen jullie hier uiteraard zo snel mogelijk van zodra er iets bekend is.

Corneel

zondag 28 oktober 2012

Review: Godspeed You! Black Emperor! – Allelujah! Don’t Bend! Ascend!


Godspeed You! Black Emperor! – Allelujah! Don’t Bend! Ascend!


Na een tijdelijke split van om en bij de tien jaar, die resulteerde in meer tijd voor een groot aantal nieuwe projecten met eveneens uitstekende post-rock (bijvoorbeeld A Silver Mt. Zion), brengt Godspeed You! Black Emperor dan toch nog een nieuwe plaat uit. Nu ze voor de tweede keer in drie jaar België aandoen voor een concert (Koninklijk Circus, 7/11/12, recensie te verwachten!) werd het ook wel tijd voor een nieuwe plaat. Hij is, geheel in de stijl van de groepsnaam, Allelujah! Don't Bend! Ascend! gaan heten. Een lelijke schreeuwerige titel, vooral de Allelujah is er te veel aan. Maar hun titels zijn nu eenmaal nooit alledaags geweest, net zoals hun muziek. Ook zo met hun laatste worp. Slechts vier nummers staan er op deze cd, waarvan twee nummers "drone-songs" zijn van zes à zeven minuten, en de andere twee volwaardige Godspeed-nummers duren zo'n 20 minuten, zoals gewoonlijk.
Hun liedjes zijn uiteraard altijd groeiers geweest, maar na een vijftal luisterbeurten overtuigt hun openingsnummer Mladic nog steeds niet helemaal. Het is elke keer wachten (maar wel reikhalzend uitkijkend) op de 15de minuut, waar het nummer ritmisch losbarst tot een climax die je meesleurt tot aan de outro, die vermoedelijk een opname vormt van de maandenlange protesten in Canada, hun thuisbasis, tegen de verhoging van het studiegeld. Ze maken hun linkse reputatie opnieuw waar.

De eerste drone - Their Helicopters Sing - is er eentje waarvan je, als je weet dat er iemand in de buurt is, de volumeknop wat lager draait. Een eerder irritant geluid, een kakafonie van doedelzakken met op de achtergrond pikdorsers, vult de kamer zonder enige meerwaarde. Het helpt zelfs de opbouw van de plaat niet vooruit. Jammer.

Tot nu toe GY!BE-onwaardig, maar dan komt het pareltje van de plaat, en waarschijnlijk een van de beste nummers ooit door hen gemaakt: We Drift Like Worried Fire. Al van bij het begin dringt een mix van onheilspellende melodieën je oren binnen, waarna de opbouw via een bijna catchy (!) melodie, en mogelijk een van de betere melodieën ooit op gitaar gespeeld, naar een rustig interludium. Dat wordt nog even voorafgegaan door violen en een geniaal in mekaar gestoken vraag-en-antwoord van de ene gitaar met de andere en de drums. Uiteindelijk zet de eindsprint zich in. Wanneer je denkt dat het nummer ten einde moet zijn, komt er nóg zo'n geniaal stuk. Briljant.

Strung Like Lights At Thee Printemps Erable, de einddrone, vormt de ideale sfeer om nog even te bekomen van het voorgaande en past wél in de opbouw, of in dit geval afbouw van de muzikale reis.

Vooraf keken vermoedelijk heel wat fans met gemengde gevoelens uit naar de nieuwe plaat. Zou Godspeed na zoveel jaar hun oude niveau nog wel kunnen halen? Was het niet goed genoeg geweest zoals het is? Het zou een grote smet op het blazoen zijn van wat misschien wel de peetvaders van de post-rock zijn (zeker in combinatie met hun talloze andere projecten) als deze plaat tegenvalt. Maar er is niks om zich zorgen over te maken. De nummers zijn al een aantal jaren in omloop en zijn gewoon herwerkt om op deze plaat te verschijnen. En de eindconclusie is dat, hoewel het niveau van Lift Your Skinny Fists Like Antennas To Heaven of F♯ A♯ ∞ in zijn geheel zeker niet gehaald wordt, meer dan de helft van de plaat misschien wel beter is dan de aparte nummers op voorgenoemde platen. En meer moet dat niet zijn.

 
Maarten


zaterdag 27 oktober 2012

Elbow: London Live

Deze avond (23u35) kan u kijken naar 'Elbow: London live' op 8. Een muzikaal programma waarin Guy Garvey en kornuiten en enkele nummers (Lippy Kids, Grounds for divorce, Neat little rows en One day like this) live brengen. Het programma wordt aangevuld met interviews met de bandleden over hun jeugd, hun doorbraak en hun albums 'Seldom seen Kid' en 'Build a Rocket Boys'.

Kan u vanavond niet kijken? Geen probleem, want acht heeft te weinig programma's om 24 u op 24 te kunnen uitzenden. Hierdoor wordt het programma morgenochtend om 11u20 en morgenavond om 20u50 herhaald.


Single van de week (3): Exitmusic - The modern age


Een nieuwe single van de week, en deze keer valt de eer te beurt aan Exitmusic, een geliefd bandje bij de redactie van uw favoriete muziekblog. Deze single doet zeker qua stem vooral denken aan Beach House, maar misschien nog net iets intenser, en met iets meer electronica-invloeden. Luister vooral eens zelf!



Wie Exitmusic eens live aan het werk wil zien, kan op 14 november in de Voruit terecht (aan de spotgoedkope ticketprijs van 8 euro!).

vrijdag 26 oktober 2012

Cd-review: Bat for Lashes - The Haunted Man


Bat for Lashes - The Haunted Man

Met haar twee vorige platen, ‘Fur and Gold’ en ‘Two Suns’, met de hit ‘Daniel’, scheerde Bat for Lashes hoge toppen. Daardoor werd de zangeres geconfronteerd met de volgende vraag: wat doe je als je als jonge artieste al twee cd’s hebt gemaakt die elk een Mercury Music Prize-nominatie in de wacht sleepten en je gebukt gaat onder hoge verwachtingen? De artieste dacht dat stoppen het juiste antwoord was, maar heeft ondertussen een nieuw album uit, The Haunted Man. Ze is terug met haar gekende geluid, hoewel ze nu meerdere luisterbeurten nodig had om bij ons in de smaak te vallen.

Na het succes van haar twee vorige platen, ‘Fur and Gold’ en ‘Two Suns’, met de hit ‘Daniel’, legde Natasha Khan, het brein achter Bat for Lashes zichzelf torenhoge verwachtingen op en zo leek ze op weg naar een anonieme muzikale dood. Khan overwoog om de boel op te doeken en terug les te gaan geven. Gelukkig bracht ze eerst nog wat tijd door in haar moestuintje, waar ze kon bezinnen. En het is uit die bezinningsperiode dat ‘The Haunted Man’ is gegroeid.

De plaat veroorzaakte al opschudding, nog voor hij in de rekken lag. De cover, waarop een naakte Khan een al even naakte man op de schouders torst, was volgens sommigen te controversieel. De foto, genomen door Ryan McGinley, illustreert nochtans waar het in dit album om gaat. Meerdere nummers draaien om de verantwoordelijkheid die vrouwen moeten dragen ten gevolge van de blunders van mannen, als we Khan mogen geloven. Toen we een eerste keer naar dit album luisterden, bleef ook alleen het beeld op de cover ons bij. We wisten we niet goed wat te denken en de nummers bleven niet echt hangen. We begonnen te vrezen dat Khan misschien beter toch gestopt was.

Aangezien we dat niet echt als een optie beschouwden, besloten we om haar nog een kans te geven en dat bleek een goede keuze. Zo wist ze ons nu wel te bekoren met haar dromerige, eclectische nummers en begonnen we haar oude sound terug te vinden, donkere pianopop in combinatie met sfeervolle electro en een snuifje poëzie in de teksten.

Zo ook bijvoorbeeld het openingsnummer ‘Lillies’. Dat begint met echoënd gitaarspel, enkel begeleid door Khans prachtige mystieke stem. Later, nadat de zangeres al enkel heel hoge, beklijvende noten haalde, komt er electronische begeleiding bij kijken. Melancholisch, krachtig, sensueel. ‘Oh yeah’ dan maar, begint met, we vermoeden, een elektronische mannelijke samenzang die de songtitel  aanroepen om later Khan in het refrein te laten verkondigen dat ze op zoek is naar liefde. Elke noot zit boordevol verlangen.

Er is ook plaats voor een ballad op ‘The Haunted Man’: ‘Laura’, volgens ons het beste nummer op de plaat, is er zo één. Enkel de stem van Khan, begeleid door een piano, samen met het zielige verhaal van Laura, we weten eigenlijk niet of ze wel bestaat, bezorgt ons rillingen en gaat door merg en been. Natasha Khan lijkt ons hiermee duidelijk te willen maken dat, ondanks haar dromerige muziek, de nachtmerrie om de hoek loert, iets wat ze overigens ook doet op ‘All your gold’. De titeltrack van het album begint dan weer sober, om met roffelende drums, een achtergrondkoor, enkele strijkers en dergelijke tot een apotheose te komen, die je van je sokken blaast.

‘The Haunted Man’ is een fantastisch album, al kostte het onze enkele luisterbeurten om alle subtiliteiten in de songs te ontdekken. We zijn blij dat we dit album een tweede, derde en zelfs vierde kans gegeven hebben, want het was het waard. Wat een geluk dat deze artieste er niet voor koos haar tijd en talent te gaan verspillen in het onderwijs.

 
 
Aron

donderdag 25 oktober 2012

Don't look back in anger: Talk Talk


Talk Talk

Een eerste keer dat we een band in de kijker zetten in de rubriek ‘Don’t look back in anger’, en al meteen een van de meest miskende en onderschatte bands ooit, Talk Talk. Het muzikale parcours dat Talk Talk afgelegd heeft is volstrekt eigenzinnig en uniek te noemen. De band evolueerde van een commerciële synthpopgroep naar een experimentele post-rockvoorloper. Boeiendere bands om te ontdekken zijn er dus maar moeilijk te vinden.



Talk Talk werd opgericht in Londen in 1981 door zanger Mark en muzikanten Lee Harris, Paul Webb en Simon Brenner (die echter enkele jaren later de band reeds verliet).Nog voor de oprichting van de band was Hollis zanger van The Reaction, een bandje dat meedreef op de toen populaire postpunkgolf, en onder andere het singeltje ‘I can’t resist’ uitbracht. Ook in de beginjaren surfte de band mee op de toen populaire genres, en werden ze dankzij enkele vrij succesvolle singles samen met onder andere Duran Duran een van de uithangborden van de New Romantics.


Het commerciële hoogtepunt kwam er met het album ‘It’s my life’, met het titelnummer en ‘Such a shame’ als absolute prijsnummers. Dit album kan voor het grootste deel zeker nog wel gecatalogeerd worden als typische 80’s synthpop, maar toch waren hier zeker al de eerste tekenen duidelijk aanwezig dat Talk Talk toch net iets meer in huis had dan de meeste generatiegenoten.

Met hun derde album, ‘The colour of spring’, sloegen ze dan nog een stuk verder de andere richting in. Nog steeds een popalbum (met hits als ‘Happiness is easy’ en ‘Life’s what you make it’), maar met meer akoestische instrumenten, weidsere arrangementen, en meer jazz- en ambientinvloeden. De weg naar de post-rock was ingezet…




‘Spirit of Eden’ werd de titel van hun volgende album dat slechts zes (lange) nummers telde en in de verste verte niet meer te vergelijken was met de commerciële synthpop die de band in haar begindagen maakte. Een commercieel succes werd het allerminst (ze verlieten hierna ook platenmaatschappij EMI), maar bij de critici is het nog steeds een enorm geliefd album. In feite gebruikte Hollis het budget bijeengespaard door de succesvolle vorige albums om nu eindelijk de richting te kunnen uitgaan waar hij echt naartoe wou.

‘Spirit of Eden’ was ook qua productie niet meer te vergelijken met hun vorige werk. Er speelden maar liefst 16 muzikanten mee op het album, gebruik makend van de meest uiteenlopende instrumenten (zoals de shozygs, de hobo en de fagot). Een promotietour voor het album zou er nooit komen, de band wist simpelweg niet hoe ze de nummers, die de vrucht waren van urenlange improvisatiesessies, live zouden moeten spelen. De leden van Talk Talk waren bang dat het terug ontcijferen van de nummers voor een live-optreden het grootste deel van de magie uit de nummers zou halen. Ook later zou de band nooit meer op tour gaan.

In 1991 volgde dan met ‘Laughing stock’ het vijfde en laatste Talk Talk-album, opnieuw een erg organisch, bijna avant-gardistisch geheel, met lange, mooi opbouwende voornamelijk akoestische nummers. De ambientweg van het vorige album werd hier verder ingeslagen. Een bekende uitspraak van Hollis is de volgende: “De stilte tussen twee noten is belangrijker dan de noten zelf, die stilte accentueert ze”. Een stelling die zeker voor de laatste twee albums helemaal opgaat.


Jammer genoeg kwam er in 1991 meteen ook een einde aan de band, omdat frontman Mark Hollis zich volledig wou wijden aan het vaderschap, wat hij niet te combineren vond met een leven als rockmuzikant. De zanger trok zich zelfs, op een soloalbum in 1998 na, volledig terug uit de muziekwereld.

Toch is Talk Talk niet helemaal weg te denken uit de hedendaagse muziekindustrie, de groep is momenteel een van de meest invloedrijke bands ter wereld. Bands als Elbow, Radiohead, Portishead en Wild Beasts beschouwen  Talk Talk als één van hun grote voorbeelden. Bovendien wordt Talk Talk algemeen aanzien als voorloper van de post-rock, zonder hen dus geen Sigur Rós, iets wat wij hier een heel spijtige zaak zouden vinden.

Luister eerst naar:


Uit de beginperiode, meer synthpop gericht: Talk Talk, Today


Commercieelste periode: Such a shame, Living in another world


Latere periode: I believe in you, The rainbow, Ascension day



Wist-je-datje

- Ondanks het feit dat Talk Talk midden de jaren ‘80 heel wat commercieel succes had, zijn ze er nooit in geslaagd een top-10 hit te scoren in thuisland Groot-Brittannië. De 13e plaats van de re-issue van It’s my life in 1988 is de hoogste die ze ooit bereikten in de Britse hitlijst.


 Corneel

woensdag 24 oktober 2012

Discovery: Sóley


Sóley

Een band die we met graagte aan u voorstellen is de band rond zangeres Sóley Stefànsdóttir. U hoort en ziet wellicht al aan de naam dat de jongedame niet uit België komt, maar dat haar roots eerder te situeren zijn in het hoge noorden, meer bepaald in IJsland. Hoewel Sóley zegt geïnspireerd te zijn door Sigur Ròs en Múm, vind je daar niet direct iets van terug in haar muziek.

Sóley begon muziek te maken in haar tienerjaren en studeerde piano aan de IJslandse kunstacademie in 2007. Tijdens haar studies zong ze al bij ‘Seabear’, een indieband die begon als het soloproject van Sindri Màr Sigfússon maar later een echte groep werd. Sigfússon staat nu bekend als soloartiest Sin Fang (Net als Seabear, ook een aanrader) en Sóley kon dus haar eigen gang gaan.

Ze bracht een eerste EP uit die luisterde naar de naam ‘Theater Island’, een donker album met songtitels als ‘Kill that Clown’ en ‘We will put her in two graves’. Denk nu niet dat Sóley donkere, duistere muziek maakt, haar muziek klinkt dromerig, ze doet vreemd aan, maar je wil meer, veel meer. Na ‘Theater Island’ kwam haar eerste langspeler op de markt, een knap album waar donkere liefdesliedjes, genre The XX, zij het minder dansbaar, hun plaats hebben, maar ook gekleurd wordt door nummers over de vergankelijkheid van mens en natuur.

Hoewel ze al lange tijd zong bij Seabear, beschouwde ze haar eigen stem nooit als een goede zangstem. Sóley was altijd te bang om dicht bij de microfoon te zingen, maar overkwam die angst door ervaring op te doen. Na een tournee met Seabear kwam ze tot het besef dat ze beschikt over een prachtige zangstem. En wij zijn nog steeds blij dat de jongedame tot dat besef gekomen is.

Ook het mainstreampubliek lijkt mondjesmaat Sóley te ontdekken. Het lijkt alsof de artieste op de rand van de doorbraak staat. Zo werd ze vorige week door de MTV-kijkers, die we normaal gezien niet zouden verdenken van een muzieksmaak whatsoever te hebben, al verkozen tot artieste van de week. Ook het aantal views die haar liedjes op youtube verzamelen swingen de pan uit, en ze heeft rond de honderdduizend volgers op facebook.

Wij wensen het haar  in ieder geval van harte toe.

 
Aron

dinsdag 23 oktober 2012

Nieuwe muziek vanop het wereldwijde web


The Black Keys & RZA - The baddest man alive

Een bijzondere samenwerking toch wel, deze track van de bluesrockers van The Black Keys en RZA, volbloed rapper en lid van de Wu-Tang Clan, geschreven voor 'The man with the iron fists', het regisseursdebuut van RZA. Onze favoriete band zal het nooit worden, maar toch bijzonder genoeg om hier eens te vermelden.


Passenger - Let her go

Een gegarandeerde 'win' voor fans van de Ben Howards (waar zijn stem heel erg wat van weg heeft) van deze wereld, een mooi akoestisch liedje.



British India - I can make you love me

Australisch bandje dat ondertussen al 4 albums op het actief heeft. Deze single (met in de hoofdrol van de clip net als bij onze single van de week een man met een nogal atypisch gezicht) brengt hen voor het eerst in internationale belangstelling, het nummer begint vrij emotioneel om naar het einde toe serieus los te barsten.



Jens Lekman - Become someone else's

De nieuwe single van Morrissey...euh...Jens Lekman. 99% van de muziekliefhebbers zou ongetwijfeld het eerste antwoorden op de vraag wie dit zingt, maar goed, de beste man kan er zelf ook niet veel aan doen natuurlijk dat zijn stem al eens voorgekomen is in de muziekgeschiedenis, en dat doet uiteraard ook niets af aan de kwaliteit van het liedje.



Freelance Whales - Spitting image

Vrolijke poprock, indie met een vrouwenstem, daar staat dit bandje uit New York voor, dat in de begindagen niet in een eigen repetitieruimte maar wel in de metro van New York repeteerde.



Corneel


maandag 22 oktober 2012

Don't look back in anger: New Beat



We schrijven ergens midden jaren '80. De opkomst van elektronische muziek werd ingezet. Bands als Front242 of Neon Judgement hadden een heel grote fanbase maar waren vooral bekend in het buitenland. Het donkere electro genre Electronic Body Music of ook EBM genoemd was aan een opmars bezig. In hun eigen land waren ze echter  vreemd genoeg veel minder populair. Daar kwam echter verandering in toen enkele dj's songs van deze groepen begonnen de remixen. Zo ontstond een nieuw, iets meer commercieel gericht, genre uit deze EBM. New Beat!

De legende vertelt ons dat het genre is ontstaan doordat een dj 'Flesh' van A Split Second op een verkeerd toerental had gedraaid. In het buitenland verkochten de platen als zoete broodjes, in hun eigen land werden ze nog steeds eerder genegeerd, of toch min of meer.


Er waren vele doorstromingen, de nog steeds naar new wave en EBM ruikende acts als Lords of Acid hadden zelfs een zekere 'erotische' flair over hen. In eigen land waren het vooral danstempels die profiteerden van deze nieuwe muziekstijl.

Boccaccio in Destelbergen bvb waar elk weekend duizenden jongeren op af kwamen was zo een dancing die op de New Beat kar sprong. Buiten Belgie, voornamelijk in UK, werd het genre verder uitgespit tot Acid House. Daar waar New Beat eigenlijk eerder traag was, tussen de 90 en de 110 BPM, lag bij laatstgenoemd genre het tempo veel hoger. Sommige bands of DJ's hadden veel succes in die periode en een fanbase tot ver buiten Belgie.
Een daarvan zijn Confetti's : als er één groep is die zowat het gezicht werd van het New Beat genre dan zijn zij het wel. Wie kent niet 'The sound of C' ? Ze ontleden hun naam aan de gelijknamige discotheek in Braschaat waar Peter Renkens (ofwel Lange Peter) als ober werkte. Hun succes was enorm, zelfs toen het genre al aan het doodbloeden was waren zij nog steeds populair, maar in 1992 was het ook voor hen gedaan.


Ook de zogenaamde EBM bands profiteerden van het succes van de New Beat. Kijk maar naar de stijle opmars die eerder genoemde Front242 in de loop der jaren hebben gemaakt. De twee muziekstijlen dienen echter niet met elkaar verward te worden. Daar waar EBM duidelijk de donkere en duistere kant opgaat, is New Beat gaandeweg toch een beetje meer een commerciële kant van dit genre.

En toch zijn er zo groepen die mooi tussen de twee konden zweven. Lords of Acid bvb spraken zowel een groot publiek als de typische EBM fans aan mede door de inbreng van Maurice Engelen die later met Praga Khan , vooral dan in Amerika, grote successen boekte. Het album 'Lust' is een klassieker die echter pas heel laat in eigen land werd ontdekt. In het buitenland werd de band op handen gedragen. In tegenstelling tot Confetti's die geheel uitdoofden bleef Maurice Engelen tot nu nog steeds enorm populair. Confetti's kwamen in 2010 terug bijeen in een heel andere bezetting, maar dit had lang niet meer de impact van weleer.


Hoewel New Beat maar een heel kort leven was beschoren, tussen circa. 1987 en 1990 heeft het nu nog steeds een grote invloed op de electronische muziek of dance. Kijk maar naar het later ontstane Eurodance met als bekende namen, 2 Fabiola, Technotronic, Snap! of 2 Unlimited. Zelfs de huidige House toestanden vinden hun invloed bij deze New Beat. Iets waar wij Belgen trots mogen op zijn want het genre New Beat heeft zijn stempel gedrukt op de vele dance-genres die nu nog steeds populair zijn!

Erik

zondag 21 oktober 2012

Concertverslag: Teitur


Review: Teitur (Minard)

Geniaal in al zijn eenvoud

We hebben het nog niet te vaak meegemaakt dat we na een concert naar huis gaan met een ongestild verlangen, zo zeer verlangden we naar meer. We kwamen terug van een concert van Teitur Lassen, die een zeemzoeterige variant maakt op de muziek van ‘The Tallest Man on Earth’. Lassen is een fantastische muzikant die zelfs de meest koele harten kan doen smelten en dat bewees hij gisterenavond in de Minardschouwburg in Gent.

We kennen niet al te veel Faeröerse muzikant, om niet te zeggen dat we er maar één kennen, de kans is dus groot dat u nog nooit van Teitur gehoord hebt. Dat nemen we u ook niet kwalijk, wij hadden tot voordat zijn interview in De Morgen verscheen ook nog niet van hem gehoord. Toch is het niet zo dat Teitur Lassen een nieuwe onbekende artiest is. Zijn eerste album kwam uit in 2003 en in de tussentijd heeft hij al zeven albums bijeen geschreven, voorts verzorgde hij ook al de soundtrack voor verschillende films waarvan 'My Super ex-girlfriend' wellicht de meest bekende is.

Toen we de zaal binnenstapten, konden we alleen maar denken, waarom worden hier niet meer concerten georganiseerd? Toen Teitur het podium opkwam, ging hij meteen aan de piano zitten en sprak het publiek toe met de woorden: “Hi, I’m Teitur and I hope I will play you some beautiful music.” De twijfel bij de zanger bleek meteen ongegrond toen hij opende met het lied ‘All my mistakes’, een meesterwerk waarin, bewust, enkele foutjes zitten. Lassen ging dan verder met 'Hopeful', een extract uit een veel langer nummer, dat, zo zei de artiest, uit een Nederlandse kortfilm kwam en, ook volgens de artiest, over hoop gaat. U hoort het, Teitur is een komiek.

Nadien lachte de Faeröerder even met bluesmuzikanten om dan 'Jailhouse Gumbo Jones' te spelen, een nummer dat hij opdroeg aan een van zijn vrienden in Kopenhagen die bluesmuzikant is en muziek maakt onder de naam Jailhouse Gumbo Jones. Daarna volgde een prachtige versie van 'Andvekur', het enige nummer in het Faeröers dat hij die avond zou spelen, om dan een de pauze, jawel pauze, in te gaan met een nieuw nummer getiteld 'It’s not Funny anymore'.

Er viel maar één minpuntje te noteren. Teitur nam tussen de nummers soms iets te veel tijd om zijn uitleg te doen. Ook de volgens ons overbodige pauze van zo’n vijftien minuten was er te veel aan. Al deze dingen zorgden er voor dat de set aan vaart verloor, waardoor Lassen niet echt naar een climax kon toewerken. Niet dat we hierover lang moeten vitten, maar het was toch behoorlijk spijtig.

Na de pauze nam Teitur de tijd om enkele verzoekjes te spelen. De zaal vroeg ogenblikkelijk om 'I was Just Thinking', 'Stay Under The Stars' en 'Louis Louis'. De zanger reageerde laconiek met “I was going to play those anyway” en begon aan 'Stay Under the Stars', een knappe ballad die verhaalt over hoe hij een geliefde probeert te beschermen van de boze wereld door haar in haar slaap te houden. Dan volgde het iets meer swingende 'Louis Louis', een eerbetoon aan jazzmuzikant Louis Armstrong. Om vervolgens 'I was just Thinking' te spelen, met de waarschuwing dat hij het lied geschreven had toen hij zeventien was en hij dat nu niet meer is. Zoals ik al zei, Teitur is een komiek.

Teitur sloot de set af door ter plekke een a-capellanummer te verzinnen, waarmee hij bewees een geniale artiest te zijn. Kortom, wij zagen een fantastische set, met een lach en een traan en bovendien ging het gebeuren door op een prachtlocatie. Voor ons moet dat niet meer zijn, maar dat neemt niet weg dat we toch meer wilden.
 
Aron

zaterdag 20 oktober 2012

Cd-review: Ellie Goulding - Halcyon


Ellie Goulding – Halcyon

Wij konden maar niet genoeg krijgen van de vorige plaat van Ellie Goulding, Bright Lights, het spreekt dus voor zich dat we reikhalzend uitkeken naar een vervolg. Dat vervolg is er nu gekomen en heet Halcyon en wat blijkt nu? Goulding heeft weer een prachtplaat afgeleverd.

Ellie Goulding leek een gouden toekomst beschoren en lange tijd leek ze de wind in de zeilen te hebben. In 2009 sleepte ze de Critics’ Brit Choice Awards in de wacht en in 2010 werd ze door de BBC gezien als de ‘Sound of 2010’. Dat alles verhinderde niet dat Goulding na verloop van tijd gelabeld werd als ‘New Boring’. Een imago dat ze nu van zich lijkt af te schudden in Halcyon. Waar de vorige plaat grossierde in vrolijke tunes en speelse melodieën, is Halcyon zwaarder en iets moeilijker te verwerken

Dat zie je al aan het eerste nummer ‘Don’t Say a Word’ dat begint met een intrigerend synthgeluid en Goulding die wat klanken produceert, maar plots ontploft als de drums van wal steken, op dat moment gaat ook het tempo de hoogte in en begint Goulding met haar gekende, frêle stem te zingen. Een fantastisch begin van Halcyon. Van ‘My blood’, het tweede nummer op de plaat, zijn we behoorlijk wild, je hebt het gevoel in Gouldings hoofd te zitten terwijl ze een analyse van zichzelf en haar situatie lijkt te maken.

Goulding wou in Halcyon komaf maken met haar ex-vriend en dat wordt duidelijk in het kwartet ‘Anything could Happen’, ‘Only you’, ‘Halcyon’ en ‘Figure 8’. Vier up-temponummers waarbij Goulding teruggrijpt naar ‘Bright Lights’. In ‘Anything Could Happen’ klaagt de zangeres aan dat ze te veel geheimen voor elkaar hebben en zegt ze haar vrees voor wat zal komen vaarwel. ‘Only You’ beschrijft hoe Goulding haar verdriet probeert te verwerken door eerst haar overgave voor haar ex te verklaren om daarna te vertellen wat ze van hem vindt en hoe ze hem te boven is gekomen. ‘Figure 8’ dan, springt in het oog omdat het begint zoals ‘Don’t Say a Word’, maar je minder lang op je honger laat zitten.

Het lied ‘Halcyon’ is een metafoor, zoals de hele plaat, voor het feit dat ze rust heeft gevonden. Een Halcyon is immers een vogel uit de Griekse mythologie die een nest bouwt op zee en de Grieken geloofden dat de vogel de zee tot rust bracht. Deze mythe heeft ertoe geleid dat Halcyon een synoniem is geworden voor rust en kalmte. In dit lied komt Goulding dus tot rust. Ze doet dit door de slechte punten van haar ex op te noemen en probeert zo te verklaren waarom er een einde kwam aan haar relatie.

De zangeres is op Halcyon een licht andere koers gaan varen, maar grijpt toch nog vaak terug naar haar aloude gekende sound en daar zijn we blij om. ‘Lights’, Gouldings nieuwe hit, dat vreemd genoeg ook al op haar vorige plaat stond, is daar het beste bewijs van. Je kan je dan bedenkingen maken bij deze vreemde vorm van recyclage, maar dit nummer past echt wel op deze plaat, Goulding heeft het licht gevonden. Kortom, Goulding heeft zichzelf niet overtroffen, maar dat neemt niet weg dat ze met Halcyon alweer een fantastische plaat afgeleverd heeft.


Aron

Single van de week (2)


Een tweede single van de week, 'All I Want' van Kodaline, en eentje met potentieel volgens ons. Een heel mooi, zacht rocknummer, vergezeld van een emotionele clip, dat ook nog eens mooi openbreekt naar het einde toe. Geef het een kans zou ik zeggen!

vrijdag 19 oktober 2012

Dave


Gisteren vond op het filmfestival van Gent de première plaats van Dave, een film over David Bowie gemaakt door de Stephen en David Dewaele, in samenwerking met regisseur Wim Reygaert. In de aanwezigheid van onder andere de Soulwax-broers en hoofdrolspeelster Hannelore Knuts genoot het publiek merkbaar van deze toch wel buitengewone ode aan één van de meest invloedrijke artiesten aller tijden.

Verwacht zeker geen gewone documentaire of concertfilm, nee, de broertjes hebben er iets heel speciaals van gemaakt. Het startpunt was een mixtape vol (vaak remixen van) nummers van Bowie, nummers die hij producete, of andere nummers waar hij altijd wel iets mee te maken had. In het 60 minuten durende eerbetoon aan Bowie onderneemt Hannelore Knuts als de Thin White Duke (één van de alter ego's van Bowie) een soort van tijdreis doorheen de carrière van de rockster, waarin ongeveer elk detail op één of andere manier wel naar Bowie verwijst. Op een heel originele manier wordt de kijker meegesleurd in deze trip, waarbij onder andere zijn vele platenhoezen op een heel leuke manier tot leven komen.

Een heel geslaagd experiment vonden wij, anders dan gelijk welke muziekfilm die ooit gemaakt is, en een sterke aanrader, zowel voor de die hard Bowie fan als voor de muziekliefhebber in het algemeen.


Concertverslag: A Winged Victory For The Sullen + Olafur Arnalds + Nils Frahm ('t Stuk, Leuven)





Naar aanleiding van de 5de verjaardag van Erased Tapes (het label van onder andere Peter Broderick, Codes in de Clouds en onderstaande artiesten), touren vier van de grootste namen in het neo-klassieke genre samen door Europa. Twee avonden (16-17/10) daarvan, waarvan de laatste met Chamber Orchestra, waren bestemd voor België. De labozaal van 't Stuk in Leuven werd de ideale locatie om deze drie minimalistische artiesten te beluisteren. Aangezien de twee avonden uitverkocht raakten, werden er zitkussens op de grond geplaatst vlak voor het podium, wat zorgde voor een leuke, gezellige sfeer . Welnu, ze zijn het laatste jaar wel meermaals apart of deels samen naar België gekomen, maar deze avond werd iets heel aparts...


A Winged Victory For The Sullen + Chamber Orchestra

De band van componist Dustin O'Halloran en Adam Wiltzie (Stars of the Lid) werd dus vervoegd door het Brussels Chamber Orchestra. Zij zorgden voor een mix van nummers van hun enige plaat en enkele gelegenheidsnummers. Via een intronummer gingen ze naar We Played Some Open Chords, waarmee ze het publiek al meteen bij de keel vastgrepen. Het viel heel de set lang op hoe de strijkers veel dominanter waren dan op cd, waardoor elke laag hoorbaarder werd, hoewel het concept lagen bij minimalistische muziek eerder paradoxaal klinkt. Heel simpele beeldprojecties en enkele spots wiens licht weerkaatst werd door de rook zorgden voor een ideale sfeer.

A Winged Victory speelde vervolgens een eigen interpretatie van een nog onbekend nummer, dat volgens O'Halloran binnenkort op de nieuwe Erased Tapes Collection zou verschijnen. En maar goed ook, dat pareltje weerhouden zou quasi crimineel zijn. Het publiek was overweldigd, na het einde van elk volgend nummer durfde niemand geluid maken, laat staan te klappen. Ze namen wat gas terug met een iets minder nummer (hun enige minpuntje in de set), waarna ze hun versie van Gavin Bryars' Jesus' Blood Never Failed Me Yet brachten, een nummer vooral bekend geraakt door Tom Waits. Ze haalden nog één keer verwoestend uit met het tien minuten lange A Symphony Pathetique. De tranen stonden vermoedelijk niet enkel in mijn ogen.

De vrees vooraf dat het misschien wat saai kon worden, bleek totaal ongegrond. De bijna dreunende strijkers verhief elk nummer naar een hoger niveau, ze pakten uit met onbekende nummers en gooiden er wat verrassingelementen in, zoals het tikken op het hout van hun instrumenten als intro. Geen woorden kunnen die 45 minuten adequaat beschrijven. Mocht het hier een band betreffen in een populairder genre, zou de eindconclusie heten: "Hier gaan we ongetwijfeld nog veel van horen". Het zal vermoedelijk bij een underground cultgroep blijven. Klassiek (Dustin O'Halloran) meets "pop" (Adam Wiltzie) zoals nooit tevoren.

Olafur Arnalds

Terwijl AWV met een vijftiental mensen op het podium stond, begon Olafur Arnalds op zijn eentje. Hij had de ondankbare taak zijn voorgangers waardig op te volgen, en had het daar aanvankelijk lastig mee. Met hilarische bindteksten (een bescheiden IJslander met zwaar accent die zijn banale belevenissen komt vertellen, zoals de sausjes die hij die dag had geprobeerd op zijn frieten) onderscheidde hij zich en vormde hij een contradictie met zijn soms dieptrieste muziek, en maakte hij zijn gig wat luchtiger. Helaas functioneerde hij bij de eerste nummers meer als DJ, die meer op knopjes duwde dan op zijn eigen piano speelde.

Hij miste zijn kompanen duidelijk, en met elke nieuwe gastartiest die erbij kwam (waaronder Anne Muller en Nils Frahm), groeide zijn concert. Door synchronisatieproblemen verknoeiden ze Allt varð hljótt een beetje, maar even nadien zette de violist alles recht met een briljante solo-uitvoering van 3326. Olafur Arnalds bracht vervolgend wat hij noemde The Cello Song met celliste Anne Müller, en de vooraf opgenomen drums beukten bij Gleypa Okkur in ieders ziel. Voor zijn laatste nummer was hij weer op zichzelf aangewezen dachten we. Nochtans bevatte zijn laatste nummer normaal ook strijkers. En inderdaad, terwijl hij stiller en stiller speelde, weerklonken uit de verre kleedkamers plots een viool en een cello. Het publiek was verrast. Na dit laatste nummer bleef het nog 10 tellen stil, voordat iemand een eerste klap aandurfde.

Olafúr Arnalds overtuigde niet helemaal, begon wat aarzelend en moest opboksen tegen een sterker "voorprogramma". Maar eenmaal op dreef en de effectjes achtergelaten, bracht hij toch een meerwaarde live ten opzichte van zijn cd's. En dat zijn stuk voor stuk pareltjes.

Nils Frahm

En dan moest er nóg een grote naam komen. Volgens de organisatoren zelfs de grootste naam. Nochtans presteerde hij van de drie het minst naar onze mening, maar dat hoeft niet per se aan hemzelf te liggen. Hij stak van wal met het verhaal over zijn gebroken duim, en dat hij tegen doktersadvies toch zijn tournee afwerkte. Enkel drummen mocht hij nog van zijn dokter, waarna hij met paukenstokken zijn piano bewerkte tot een melodies en ritmisch straf werkje.

Hij werkte nadien het grootste deel van zijn concert alleen af, zoals hij dat ook op plaat doet. Enkel hij en zijn piano. Olafur Arnalds kwam even de gunst retourneren en hielp hem bij een pianoduet, en ook Anne Muller kwam andermaal de kleedkamer uit om het mooiste nummer van de set te brengen[1]. Zijn solonummers bleken wat moeilijker te zijn, iets minder toegankelijk, waardoor de aandacht af en toe wat weggleed van de muziek. Tot hij uiteindelijk met zijn opvallend lange eindnummer op twee piano's tegelijk zich volledig op zijn muziek stortte. De overgave die van heel zijn lichaam afspatte gecombineerd met de opzwepende harde klanken van zijn stuk bracht voor de laatste keer alle energie in het publiek naar boven. Toch nog dat wauw-gevoel!

A Winged Victory For The Sullen + Olafur Arnalds + Nils Frahm

Er stond nog een grote verrassing klaar, je wordt maar één keer vijf jaar uiteraard. Met z'n allen kwamen ze terug op het podium, niet enkel om het publiek te groeten, maar om nog een laatste nummer te spelen. En hoe! Er was zoveel activiteit op en voor het podium dat alles beschrijven onmogelijk is. Drums, beats, synths, gitaren en strijkers versmolten in een groot kunstig geheel. De muzikanten van A Winged Victory kwamen vervolgens door het publiek heen stappen (Gyda, het prachtige meisje van A Winged Victory had het lastig met haar cello, maar hield nipt haar evenwicht). Vervolgens kwam het echte afscheid, met staande ovatie van het publiek.

Hun samenwerking vormde dus niet enkel drie afzonderlijke concerten, ze vormden een club van bevriende artiesten die mekaars muziek aanvulden en naar een hoger niveau tilden. Prachtig om zien. Alleen jammer dat, het laatste collectieve nummer uitgenomen, het hoogtepunt in het begin van de show lag en het niveau langzaam zakte. Al is dat op dit niveau relatief natuurlijk.
 
Maarten





[1] bij gebrek aan kennis van de nummers kan ik geen namen vermelden
 

donderdag 18 oktober 2012

Voor elk wat wils.


Dagelijks duiken er op het internet enorm veel nieuwe nummers en remixes op, haast te veel om bij te houden. Om het allemaal wat overzichtelijk te houden, proberen we af en toe enkele hoogtepunten hieruit te bundelen op onze blog. Deze keer is de volgende selectie uit de bus gekomen:

- Atlas Genius - Symptoms (Wild Cub remix)
Een uiterst geslaagde remix van het sowieso al schitterende origineel (ook een grote aanrader!) van Atlas Genius. Ruikt nog geen heel klein beetje naar Miike Snow.



- Clock Opera - Once and for all
De nieuwe single van één van de (terechte) hypes van het afgelopen jaar, opnieuw een heel sterk nummer.


- Strange Talk - Cast away
Australisch electropop-bandje dat met deze single (met fantastische intro!) eigenlijk wel een hitje verdient.




- Peace - Bloodshake
Hipstervoer, typisch Brits nieuw bandje dat wil klinken als Foals en dergelijke, een pak minder sterk dan die laatste maar toch net voldoende om hier een vermelding te krijgen.



- Jake Bugg - Lightning bolt
Very Bob Dylan, hij klinkt ongeveer 3 keer zo oud als hij is, maar zeker in Nederland (het clipje werd ook opgenomen in Amsterdam) scoort hij wel al een klein hitje. Voor de liefhebbers.


Gabriel Bruce - Perfect weather
Heel speciale, diepe stem, Bauhauss-achtig, moeilijk te omschrijven verder (zelf eens luisteren is dus aangeraden), alweer voor de liefhebbers waarschijnlijk.


Elementary Pinguins - Everybody knows my name especially on the dance floor
Het moeten niet altijd Kraantje Pappie of Anouk zijn qua Hollandse muziek. Prettig retro poprockliedje, niet heel speciaal, maar kom, 't is de eerste keer dat we zo'n overzicht posten, schoonheidsfoutjes zijn nog toegestaan.



Corneel

Discovery: Boy


Boy


We zijn niet al te grote fans van Duits-Zwitserse allianties maar in het geval van Boy maken we graag een uitzondering. De tweekoppige meidenband, voor de volledigheid geven we u mee dat de dames Valeska Steiner en Sonja Glass heten, hebben hun eerste album, Mutual Friends, al uit en dat album tovert geheid een lach op je gezicht. Met het nummer Little Numbers maakte het duo een potentiële wereldhit.

De twee dames ontmoetten elkaar tijdens de opleiding popmuziek aan de Hochschule für Musik und Theater in Hamburg en speelden aanvankelijk enkel exclusieve concerten op privéfeestjes. Daar kwam een einde aan toen het duo ontdekt werd door Grönland Records, het platenlabel van Herbert Grönemeyers (die naam hoeft u echt niet te onthouden), waar ze hun debuutalbum Mutual Friends uitbrachten.

Je kan de muziek van Boy het best omschrijven als een mix van Feist, Bon Iver en Phoenix, al doet zo’n vergelijking de originaliteit van de dames onrecht aan. De meiden spelen al hun instrumenten zelf, niet dat dat zo speciaal is, we verwachten niet anders, maar toch doen de dames af en toe beroep op andere muzikanten zoals Thomas Hedlund, de drummer van Phoenix.



Het beste nummer van het tweetal is ongetwijfeld Little numbers, maar ook Drive Darling en Waitress zijn echte pareltjes. Die laatste begint als een aanklacht tegen de manier waarop sommigen serveersters behandelen, later in het lied laten de dames zich ook verleiden tot een woordspelletje dat resulteert in een humoristische beschrijving van de eentonigheid van de job van serveerster.

Als je van plan bent naar de muziek van Boy te luisteren, kunnen we dat alleen maar aanmoedigen, maar weet wel waar je aan begint. De meeste nummers van het tweetal zijn echte oorwurmen die je lange tijd zal blijven neuriën, zingen of wat je ook doet als er een liedje in je hoofd zit. Boy is een beleving door hun scherpe, grappige teksten en het charisma dat beide dames uitstralen.

 

 
Aron