Reviews van Sigur Rós zal je genoeg vinden op het internet.
Elke zelfrespecterende muzieksite heeft minstens één mannetje naar Vorst
Nationaal gestuurd, en vermoedelijk wilde heel de crew wel mee. Daarom schrijf
ik hier ook geen zoveelste review vol superlatieven vanuit een objectieve
invalshoek. Neen, dit is een allerpersoonlijkst verslag van een ervaring die ik
nooit zal vergeten. Omdat Sigur Rós al sinds mijn ontluikende interesse in
muziek mijn favoriete band is en een band die ik enkel beluister als ik alleen
ben en er nood aan heb, en omdat dit door omstandigheden de eerste keer is dat
ik ze eindelijk live kon zien.
Ik stresste eigenlijk al een aantal uren op voorhand. Het
besef begon stilaan te dagen dat het concert waar ik al jaren naar uitkeek me
nu eindelijk niet meer kon ontglippen. Twee uur voor Sigur Rós begon was ik dan
ook al de deuren van Vorst Nationaal gepasseerd. Blanck Mass - het
voorprogramma dat een saaie ambient-dj zonder dansbaarheidsfactor leek te zijn
- hielp ook niet echt om de tijd te doden.
En dan komt dat
gevoel van ongeloof en euforie als je ze één voor één het podium ziet
opstappen. Openend met... Yfirborð. Hm, watte? Op voorhand was al duidelijk dat
ze Brennisteinn uit de nog te releasen plaat gingen brengen, maar nog eentje?
Ach, goed, als het er maar twee zijn dacht ik... Het concert begon voor mij pas
echt bij Í Gær. De heel rustige intro werd plots beëindigd met
een enorm luide mokerslag van Orri, in elke betekenis van het woord, waarna de
remmen los gingen, zowel op het podium als bij mij. De eerste tranen stonden al
in mijn ogen. Het lichtspektakel met de projecties op zowel een witte
(doorschijnende) doek voor hen als een gewone achter hen maakte het plaatje
compleet. Blijft het zo duren, dacht ik, kan ik zoveel emotie en pracht dan wel
aan?
Ny Batteri volgde, helaas
een nummer dat naar mijn persoonlijke Sigur Rós-maatstaven iets minder is, maar
wat volgde maakte dat meteen goed. Vaka. Untitled #1. Het nummer dat altijd al
mijn favoriet is geweest. Het nummer dat ik bij elk moeilijk moment in de
laatste jaren had beluisterd, en dus gedrenkt is in herinneringen en de
bijhorende emoties. En dat met die prachtige clip op de achtergrond
geprojecteerd. Bij noot één kwamen de tranen al, en dat duurde nog tot ver in
het volgende nummer. Het meest intense moment uit mijn leven.
Brennisteinn hierachter
plaatsen voelde alsof men me eerst volledig hadden afgebroken, en daarna bij
mijn gebroken lichaam een overwinningsdans begon. Net bekomen kreeg ik Sæglopúr te
verwerken, het nummer waardoor ik Sigur Rós leerde kennen. In combinatie met
het prachtige lichtblauw van de zee (Lost At Sea is de Engelse vertaling) was
dit buitenaards hoogtepunt nummer twee.
Olsen Olsen was voor het concert één van mijn minst favoriete nummers op
Ágætis Byrjun, maar live zag ik de pracht in van het nummer, vooral bij het
einde. Binnen een half uur was ik van een diepe tristesse overgegaan naar een
geluksgevoel dat ik zelden had ervaren. E-Bow gaf me de kans om weer even op
adem te komen, en de glimlach die me al sinds Sæglopúr op de lippen
stond, kreeg ik er niet meer af, zelfs al komt het begin van dat nummer uit de
duisterste hoekjes van de ziel. Het was puur genieten. Alhoewel ik me op dat
moment toch voor de eerste keer had afgevraagd - jawel - of mijn verwachtingen
vooraf niet te hoog waren geweest. Het concert begon een beetje te kabbelen, de
grootste vloedgolf leek voorbij.
Alsof Jonsí me doorhad, maande hij me aan voorzichtig te zijn met
conclusies, Varuð. Met de even eenvoudige als bloedmooie clip op de achtergrond
en het fantastische refrein door koor en Jonsí's falsettostem, deed het wat ik
verwacht had. Een traan viel op mijn gekruiste armen, waarmee ik vooral een
houvast zocht bij mezelf. Hoppípolla maakte me opnieuw intens gelukkig en
terwijl ik me tot dan toe vooral alleen met Sigur Rós had gevoeld, voelde ik me
plots verbonden met de rest van het publiek, dat samen met me euforisch werd en
het witte licht over zich heen geprojecteerd kreeg. Onverwacht volgde ook nog
Með Blóðnasir, waarbij Jonsí het publiek zelfs schuchter aanmoedigde om mee te
doen.
Voor ze voor het eerst van het podium afstapten, kregen we nog Glósóli
en Kveikur te horen. Het moment waarop ik voelde dat er nog veel meer in zat
dan wat we hadden gekregen. Achteraf bleek dan ook dat vier nieuwe nummers, die
we nog nooit hadden kunnen beluisteren en die met te luide bas en elektronica
toch niet deden wat de rest van de nummers wel konden, ervoor zorgden dat
Viorar Vel Til Loftarasa, Festival en Hafsól waren afgevoerd. Nummers die ik
echt miste om er een perfécte avond van te maken. Dan hoop je toch weer even
dat je wat vroeger geboren was, of niet naast tickets voor het Rivierenhof had
gegrepen. Maar wie ben ik om meer te vragen dan alles wat ik al gekregen had.
Natuurlijk kwamen ze nog terug. Popplagið, een nummer waar ik enorm veel
van verwachtte, is de vaste afsluiter van hun optredens, dat wist ik.
Svefn-G-Englar bracht me in een tien minuten durende roes, waarna ik geschokt
was dat het viérde nummer van de nieuwe plaat werd opgevoerd. Ik vreesde even
dat ze Popplagið in de vuilbak hadden gegooid. Hrafntinna maakte die schok
echter goed, omdat dit echt wel een prachtig nummer was en het einde met enkel
treurende trompetten me nederig het hoofd deed buigen. Met Popplagið gooide ik
mijn laatste restjes energie eruit en wist ik me simpelweg geen houding meer te
geven. De lichten ondersteunden voor de laatste keer magnifiek het muzikale
schouwspel, alleen waren de hoge verwachtingen en de kleine ontgoocheling over
die dekselse nieuwe nummers toch binnengedrongen. De afsluiter werd zo minder
episch dan ik vermoed had.
Het duurde nog een tijdje, tot op dit moment eigenlijk, vooraleer ik dat
kon afschudden en besliste dat dit zonder twijfel een van de beste concerten
moest zijn die ik ooit zou meemaken. De nieuwe nummers hadden er dan wel voor
gezorgd dat het niet één enorm hoogtepunt, maar een afwisseling van fantastische
momenten en "maar" zeer goede nummers was geworden, wat ik had
meegemaakt en gevoeld was onbeschrijfelijk en niet onder woorden te brengen.
En dat is het relaas van mijn eerste keer Sigur Rós. Nog steeds
nagenietend en op dit moment niet in staat iets anders te beluisteren dan mijn
IJslandse helden.