dinsdag 30 april 2013

Discovery: Sizarr

Zoals we al zeiden bij eerdere artikels over Duitse bands, is Duitsland goed bezig op het gebied van muziek, dat mag ook wel voor een land met 82 miljoen inwoners. Me & My Drummer, Boy en Dillon, zijn maar enkele bands die hier al aan bod gekomen zijn. We spreken dan nog niet eens over de bands die hier nog niet aan bod zijn gekomen, zoals Bonaparte, Kraftklubb, Philipp Poisel en Sizarr. Maar daar komt nu verandering in, want we schrijven heute over Sizarr, een toffe elektronische post-punk band uit Landau, een klein stadje in Lotharingen.

De band zelf bestaat uit Deaf Sty, P-Money en Pedro, vooral die eerste twee namen doen heel erg rap en street aan, maar gelukkig voor de mensen die daar niet van houden, is Sizarr niet in dat genre onder te brengen. De band gebruikt een goede mix van gitaren, drums, synthesizers, loopstations en samples om een specifiek geluid te kunnen produceren.

De stem van Deaf Sty doet geregeld denken aan die James Blake en Jeff Buckley, maar heeft die typische rauwe, krakende sound dat doet denken aan die van Hamilton Leithauser van The Walkmen. Ze traden eerder al op op Melt!-festival, Iceland Airwaves en verzorgden al de openingacts voor Kele en Danger Mouse. Wij vinden "Boarding Time" hun beste nummer.




Maar ook "Purple Fried" mag er, op zijn eigen manier, zijn natuurlijk. Hun debuutalbum, "Psycho Boy Happy", komt uit op 20 mei, wij hopen op een daaropvolgende Europese tournee, met België als tussenstop.





Aron

zondag 28 april 2013

Single van de week: Haerts - Wings


Een nieuwe week, een nieuwe single van de week. Deze keer is de eer weggelegd voor de debuutsingle van het New Yorkse Haerts. Een eerste album van de band mag ook nog dit jaar verwacht worden.

vrijdag 26 april 2013

Don't look back in anger: Brian Eno

De peetvader van de ambient


Hoewel de titel van dit artikel misschien niet volledig klopt, zouden we Brian Eno toch mogen zien als de grondlegger van het genre. Zijn instrumentale platen zowel als vocale zijn allemaal rond het gebruik van computers, synthesizers en minimale muziek gemaakt.

Brian Eno is geboren in 1948 in Suffolk, en volgde zijn belangrijkste opleidingen aan het Colchester Institute, een befaamde kunstschool; waar hij heel veel inspiratie opdeed uit de minimalistische schilderkunst. Reeds op school gebruikte hij een bandrecorder als een muziekinstrument en experimenteerde hij met zijn eerste, soms geïmproviseerde, bands.
Brian Eno begon zijn carrière eigenlijk bij Roxy Music. Oorspronkelijk aan de mixtafel, maar na een tijdje besloot hij toch ook een officieel 'podiumlid' te worden, waar hij vooral opviel door zijn opvallende kledij en zijn wat androgyne uiterlijk. Al snel raakte hij het leven van de rockster echter beu, en daarbovenop had hij nog enkele meningsverschillen met zanger Bryan Ferry. Hij besloot dan maar om de band te verlaten. Ondanks zijn korte periode bij Roxy Music (1972-1973) heeft hij toch veel invloed gehad op het geluid van de band, ook op de latere platen.

Na die periode begon Eno aan een solocarrière die in eerste instantie vocaal was, maar later minimale muzikale invloeden toeliet. De eerste stappen naar het Ambient genre dat we nu kennen, werd toen eigenlijk al gezet. Veel van de huidige ambient-producers zien hem dan ook als de grondlegger van het genre.

Verder producete hij nog heel wat albums, zoals 'Low' van David Bowie en hij was ook gekend voor zijn samenwerkingen met groepen als Talking Heads (waarvoor hij 3 albums producete) of U2 (bij maar liefst 7 albums!), maar ook recentere bands als Depeche Mode en Coldplay. Het zorgde voor topplaten die toch ook vaak een heel duidelijke Eno-inbreng bevatten. Daarnaast nam Brian Eno ook platen op samen met andere artiesten zoals Robert Fripp in 2004 of recentelijk My Life in the Bush of Ghosts samen met David Byrne. Ook deze samenwerkingen resulteerden in pareltjes van albums.
Als artiest, producer en pianovirtuoos heeft Eno door de jaren heen zonder twijfel zijn stempel gedrukt op de muziekwereld. En muziek is niet het enige waar de man zich mee bezighield, hij maakt ook nog steeds kunstinstallaties (zoals deze lichtinstallatie in Sidney) en schrijft af en toe columns.

Altijd, of toch meestal, werkt hij achter de schermen, want Eno is niet echt iemand die met zijn werk naar voor treedt (door heel veel concerten te geven of zo). Zelfs in zijn tijd met Roxy Music zat hij doorgaans verstopt achter zijn vele keyboards en computers. In kringen van de alternatieve muziekfans is hij alleszins nog steeds een graag geziene gast.



 P.S.: Wist je dat.... de moeder van Brian Eno een Belgische was?


Erik

dinsdag 23 april 2013

Cd-review: Sin Fang - Flowers

Er zijn zo van die mensen waar we jaloers op zijn. Niet omwille van geld, of luxe die zij zich wel kunnen veroorloven, maar om redenen die verre van materialistisch zijn. We kunnen jaloers zijn op het leuke leven dat iemand anders leidt, we kunnen jaloers zijn op zijn of haar talent waardoor ze dingen kunnen doen die wij absoluut nooit zullen kunnen. We kunnen jaloers zijn op zijn of haar geluk. Als er dan iemand is die er vrijwel perfect in slaagt die drie dingen te combineren, dan kunnen we alleen in afgunst toekijken en ons er overheen proberen te zetten. En dat is precies hoe het gaat als we de nieuwste worp van Sindri Már Sigfusson, alias Sin Fang, binnen krijgen. De man heeft talent, is gelukkig met zijn drie kindjes en heeft een relatie met de ongetwijfeld meest interessante vrouw van heel IJsland, die overigens heel erg knap is en hem dan nog eens een geweldige schoonbroer aanlevert. Zijn laatste cd is misschien wel allesbehalve slecht, toch heeft de jonge man problemen om 45 minuten lang een hoog niveau te halen.

Sin Fang is boven alles een buitenbeentje in de IJslandse muziekscene. Het enige wat normaal is aan hem is wellicht het feit dat hij een speciaal soort indierock maakt. Hij volgt niet echt de IJslandse muziekclichéregels. Zo begon hij pas heel laat met het maken van muziek, op zijn twintigste had hij nog geen gitaar vastgehad, vreemd in een land waar muzikaal onderwijs het hoogste goed is. Ook is hij niet de typische artiest met alternatieve hippie-achtige levensstijl, maar was hij, en is hij nog steeds een skatende voetbalfanaat. Uiteindelijk ging hij naar de kunstacademie en verhuisde naar Londen, daar werd hij ziek (welke ziekte is niet  bekend), met het geld dat hij daarvoor van de verzekering kreeg kocht hij een doe-het-zelfopnamestudio. Daar zette hij zijn eerste stapjes in de muziekwereld met Seabear en later solo.

Hoe goed we deze artiest en cd ook vinden, toch is het geen geweldige cd. Zo start de langspeler dan misschien wel geweldig, met 'Young Boys', een lied dat start met, we vermoeden, ritmisch geklap met de tamboerijn, waar later een bepaalde zin gereciteerd wordt, waaronder dan weer enkele stemlagen geplaatst worden. Nadien komt het lied echt op gang en komt de speciale stem, niet iedereen houdt er van, van Sindri er pas echt uit. Bij dit nummer past ook een leuke, doch ietwat bizarre clip. Het nummer dat er op volgt is 'Sunbeam', over het waarmaken van dromen en ambities. Over beloftes die je niet altijd kan houden, we vermoeden dat zijn vaderschap hier iets mee te maken heeft. Vooral het refrein en de lieflijke geluiden die wij al eens met de lente durven te associëren blijven ons bij. Dan komt het ongetwijfeld beste nummer van de plaat, 'Look at the Light', dat het hier ook al tot single van de week schopte (klik hier).

Dan komt er nog een toppertje 'What's Wrong With Your Eyes?'. Goed geschreven tekst, een leuke melodie en ditto tempo. Het einde van dit nummer is ietwat vreemd en doet wat Hjaltalín-achtig aan. Enkele houtblazers en een piano, meer niet, echt wel een bizar einde voor dit nummer, maar daarom niet minder gepast. Dan zakt het tempo een beetje met 'Feel See'. Het beste is er hier duidelijk al af. Dit nummer is misschien iets te bizar naar onze smaak, zo wordt er opgebouwd naar het refrein, maar valt de muziek en het tempo dan meteen weg. Denk 'Octopus' van Bloc Party op het gebied van opbouw, hiermee weet u ook meteen wat we van dit nummer vinden: flauw en saai. Al is de climax op het einde van het nummer toch zeker het vermelden waard.

'See Ribs' doet het niveau dan weer stijgen. Heerlijk up-tempo en ondanks de repetitieve muziek die eronder zit, toch heel leuk. Ook het refrein met enkele ohoohooho-klanken en de bizarre bridge stuwen dit nummer ongetwijfeld naar een hoger niveau. Nadien komt het saaiere 'Catcher'. Het tempo wordt volledig uit de plaat gehaald, toch zeker in het begin. Dan wordt er geprobeerd het tempo er terug in te krijgen, maar daar slaagt de beste man niet helemaal in. Ook komt dit nummer wat zagerig over en er wordt iets te veel geëxperimenteerd, wat doen die rare geluiden daar? En waarom wordt de bridge enkel door de drums verzorgd, die bovendien heel erg onaards klinken? Het zijn maar twee voorbeelden van de vragen die we ons bij dit nummer stellen.

Ook 'Everything Allright' en 'Not Enough' zijn in hetzelfde bedje ziek. Niet dat het slechte nummers zijn, maar erg goed kun je ze ook niet noemen. Zo eentje kunnen we nog verdragen, maar drie na elkaar, dat is iets te veel van goede. De plaat wordt afgesloten met 'Weird Heart' dat, zeker in het begin, de meer elektronische toer opgaat. Toch is ook dit een sterk nummer, met een erg goede bridge, goede beat, en het is bijgevolg een ongetwijfeld goede afsluiter van de plaat.

Kortom, "Flowers" is een prachtplaat,en als je Sin Fang genegen bent, ga je alle nummers goed vinden. Wij zijn Sindri erg genegen en vinden al zijn nummers dan ook goed, toch lijkt deze artiest moeite te hebben om een constant hoog niveau te halen, maar als hij dat niveau bereikt, dan zijn er weinig betere nummers te vinden. Vandaar dan ook, als we toch punten moeten geven, een drieëneenhalf op vijf. Niet slecht, niet goed, maar toch meer dan middelmatig. "Flowers" lijkt dan ook vooral te doen wat Sin Fangs eerste plaat, "Clangour", vier jaar geleden al deed, dat is aansluiting vinden bij een schare artiesten die indierock een nieuwe richting geven, al is de bestemming voorlopig nog onbekend.


Aron

maandag 22 april 2013

Single van de week: SOHN - Bloodflows

Een dagje later dan gewoonlijk, maar hij is er nu toch, onze nieuwe single van de week. Die komt dit keer van SOHN dat met Bloodflows alweer een erg leuk nummer heeft gemaakt. SOHN is tevens de eerste band die het twee keer tot single van de week schopt en net als vorige week, weten we nog steeds niet wie ze zijn,  we kunnen u alleen melden dat ze afkomstig zijn uit Londen en Wenen.



donderdag 18 april 2013

Concertverslag: Bastille (ABClub, Brussel)


Als je in een menigte staat waarvan de meerderheid van het vrouwelijke geslacht is en tussen de 16-19 jaar is, weet je dat er een naar hun normen knappe jongeman op het podium zal verschijnen. Als die jongeman samen met zijn kornuiten echter prachtige popsongs voortbrengt, dan weet je dat je daar goed staat. Dit was woensdagavond in de uitverkochte AB Club ook het geval voor Bastille.

Het voorprogramma was het Gentse collectief Stavroz, dat vandaag bestond uit twee mannen voor elektronica en een gitarist. Openen werd gedaan met een remix van Gabriel Rios. Een remix, ja, want het was een dj-set. We waren dan ook niet van plan om er iets positief over te zeggen, want boeien deed het niet echt. Dit is echter enkel waar tot voor de laatste song. Deze leek een lekkere jazzy eigen creatie en jazzy zoals jazzy moet zijn, namelijk heerlijk dansbaar (denk Misteur Valaire). We geloven dus graag dat Stavroz de moeite is als je ze op volle sterkte (normaal zijn ze met vijf) ziet.

Een half uurtje later was het tijd voor het echte werk. Op de tonen van Angelo Badalamenti’s Laura Palmer’s Theme kwamen de heren op het podium (ik heb een vermoeden dat iemand Twin Peaks-fan is). Beginnen deden ze met Bad Blood, dus onmiddellijk een single. Iedereen verwacht nu dat ik ga zeggen dat het hierna inzakte, een beginnende band met maar 1 album kan nu eenmaal geen uur vullen met een singlewaardige song, toch? Wel voor Bastille klopt dit helemaal niet.

Bad Blood werd namelijk gevolgd door bonustrack The Silence dat naar onze persoonlijke menig even singlewaardig is. Toen volgde ondermeer een nogal snelle versie van de prachtige ballad Overjoyed en de nieuwe topsingle Laura Palmer, waarbij een bekentenis volgde die hierboven al voorspeld werd bij. Als de serie evengoed is als deze “liefdesbrief” er aan, dan wil ik ze zien.

Als je ons trouwens zou vragen wat het meest vreselijke genre is, antwoorden wij doorgaans Rn’B in de trant van City High. Als Bastille echter een cover brengt van What Would You Do? van deze groep, blijkt er nog potentieel in de muziek te zitten om een goede song te bekomen.

Verder ging het aan een sneltempo, over singlewaardige songs als Icarus, Things We Lost To The Fire en de geweldige mash-up Of The Night, naar het einde. Afsluiter was een geweldig meezing moment met de e-e-o’s van single Pompeii. Ze keerden nog terug voor Get Home en doorbraaksingle Flaws.

Na een goed uurtje was het (jammer genoeg) al gedaan, maar dit is dan ook normaal voor bands met maar 1 CD. Wat minder vanzelfsprekend is, is dat er op die CD zo veel potentiële singles staan. Als deze songs ook nog eens zo sterk worden gebracht, heb je vanzelf een feest. Uitkijken geblazen dus naar hun doortochten op festivals deze zomer!!

Aroen

Discovery: Ásgeir Trausti

Zoals jullie wellicht al weten, beschikt IJsland over een hele schare goede muzikanten. Sigur Rós, Björk, Of Monsters and Men, Sin Fang, Sóley, Hjaltalín, Retro Stefson, Samaris, Borko en Pascal Pinon, het zijn maar enkele bands die bij ons al aan bod gekomen zijn. Behoorlijk indrukwekkend voor een eiland met ongeveer 320000 inwoners, procentueel zullen er niet veel landen zijn die beter doen. Over het hoe en waarom van deze situatie kunnen wij u niets wijzer maken, maar we kunnen u wel nog maar eens een IJslandse muzikant leren kennen. Deze keer laten we de eer aan Ásgeir Trausti.

De jongeman mag dan misschien nog maar 20 jaar oud zijn, toch is hij er al in geslaagd zijn stempel te drukken op de IJslandse muziekscene. Vorige zomer scoorde hij er twee monsterhits met 'Leyndarmál' (geheim) en 'Sumargestur' (zomergasten). Beide nummers kwamen uit zijn debuutalbum 'Dýrð í dauðaþögn' (glorie in de stilte van de dood), waar het IJslandse publiek meteen heel wat van verwachtte. Een digitale pre-sale toonde al meteen de populariteit van de man aan, alle mogelijke records moesten er aan geloven.


Zijn muzikale interesse komt nu ook weer niet uit de lucht vallen. Zo is hij opgegroeid in een muzikaal gezin en hij zette zijn eerste muzikale stapjes op de klassieke gitaar. Hoewel hij eerst een carrière in de sportwereld ambieerde, koos hij uiteindelijk voor een muzikale carrière. Ásgeir speelt samen met de band Lovely Lion, maar deze band is gaandeweg meer naar de achtergrond verdwenen toen Ásgeir enkele demo's solo opnam en daarbij ontdekt werd.



Alle nummers worden door hemzelf geschreven, maar de lyrics zijn voor rekening van zijn vader Einar Georg Einarsson en een vriend Julius Adalsteinn Robertson. Voor degenen die zijn muziek graag horen, is er goed en minder goed nieuws te rapen. Het minder goede nieuws is dat zijn album voorlopig alleen in IJsland aan te schaffen valt, het goede nieuws is dat er aan een Engelstalige versie gewerkt wordt. Nu moet je wel weten dat de meningen over de man ook ietwat verdeeld zijn, de meeste IJslanders vinden hem geweldig, maar er zijn er enkelen die hem maar een goedkoop afkooksel van Bon Iver vinden. Wij kunnen die visie best wel begrijpen, gaan hier niet 100% mee akkoord, maar vrezen dat zijn IJslandse teksten hem net dat beetje extra geven en de "magie" er in het Engels een beetje uit zal zijn.


In elk geval vinden we zijn muziek het ontdekken waard en hopen we de man ooit eens in België te mogen ontvangen.

Aron

dinsdag 16 april 2013

Don't look back in anger: Rodriguez


Weinig verhalen uit de muziekgeschiedenis zijn fascinerender dan dat van de Amerikaanse singer-songwriter Sixto Rodriguez, meestal gewoon Rodriguez genoemd. Vorig jaar kwam de documentaire ‘Searching for Sugar Man’ (Oscar voor beste documentaire) uit, die het bijzondere verhaal van de beste man terug onder de aandacht bracht. Intussen kondigde hij ook een nieuwe tour aan, die hem langs Coachella en Primavera Sound brengt (een verslag van dat laatste festival volgt eind mei!).

Rodriguez, zoon van Mexicaanse immigranten, werd geboren in 1942. Al snel ontdekte hij de liefde voor de muziek, en begin de jaren ’70 bracht hij kort na elkaar twee albums uit, ‘Cold fact’ (1970) en ’Coming from reality’ (1971). Beiden deden het commercieel heel slecht, en Rodriguez werd dan ook al snel ontslaan door zijn platenfirma, een geplande derde plaat kwam er niet, en hij trok zich grotendeels terug uit de muziekindustrie. Tot zover een verhaal uit de duizend, zou u denken, en dat is het in feite tot op dat moment ook wel.

Al snel ging hij opnieuw over naar een gewoon leven (al bleef hij ook wel nog met muziek bezig, zij het heel ver verwijderd van de spotlights), en werd hij als het ware een man van twaalf stielen en dertien ongelukken. Een kans om vereeuwigd te worden in het collectieve muziekgeheugen leek hij op het eerste zicht gemist te hebben. Vreemd genoeg begonnen zijn twee albums halverwege de jaren ’70 aan te slaan in Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, Zimbabwe en Botswana (of all places!), wat hem uiteindelijk eind de jaren ’70 zelfs een reeks optredens in Australië opleverde. Heel lang duurde de kleine opwelling van succes evenwel niet, en in de jaren ’80 was het allemaal weer back to normal voor Rodriguez.

Zonder dat hij het zelf wist werd zijn muziek echter enorm populair in Zuid-Afrika, waar hij vergeleken werd met onder andere Bob Dylan, en enkele van zijn nummers zelfs heuse anti-apartheid anthems werden. Rodriguez groeide er uit tot een echte superster, maar dan wel nog steeds zonder dat hij er zelf iets van wist (wat er allemaal niet mogelijk was in het pre-internet tijdperk!). Hardnekkige geruchten deden er zelfs de ronde dat hij in de jaren ’70 zelfmoord zou gepleegd hebben tijdens een optreden.

Pas in 1998, toen zijn dochter per toeval een Zuid-Afrikaanse website over hem tegenkwam, kwam hij te weten dat zijn muziek enorm succesvol was in Zuid-Afrika. Naar het schijnt vernam hij het nieuws dat hij een superster is toen hij ergens in Detroit op een bouwwerf aan het werk was.
Al snel volgde een tour in het land, een bijbehorende DVD, en uiteindelijk in 2012 dus de documentaire ‘Searching for Sugar man’, die hem meteen ook in Amerika en Europa heel wat succes en een heel terechte cultstatus opleverde.

Vast en zeker een aanrader, die documentaire, en ook de prachtige folkrock van de beste man mag er zeker zijn!



Corneel

zaterdag 13 april 2013

Single van de week: Eins Zwei & The Parallel Cinema – Don’t come near me (cocaine)


Ongetwijfeld de band met de vreemdste naam die we hier al tegengekomen zijn, dus een woordje uitleg is wel op zijn plaats: de band (vroeger Eins Zwei Orchestra genaamd) komt uit Nederland, en het genre wordt weleens omschreven als 'Bollywoodpop'. Hun tweede, selftitled album kwam onlangs uit, en is eigenlijk een ode aan 100 jaar Bollywood. Deze eerste single is alleszins volgens ons een prachtig en aanstekelijk nummer, gedreven door al even mooie viool- en drumritmes. Live waarschijnlijk ook heel erg de moeite (mede dankzij de Indische instrumenten, danseressen,...), hopelijk zit een Belgische festivaltour er dus ook in!

vrijdag 12 april 2013

Cd-review: Everything Everything - _Arc_

Er zijn tegenwoordig heel wat bandjes in het indie-pop genre. Je kent ze wel, met hun opzwepende ritmes, strakke gitaren en een grote synth-invloed, veroveren bands als Foals, Django Django, We are Animal en dergelijke de wereld. Nooit is het slecht, toch is de inspiratie soms ver te zoeken en verzanden de meeste cd's in een opeenstapeling van gelijksoortige nummers met weinig variatie. Dat kunnen we ook zeggen over de nieuwe cd van Everything Everything van wie het geluid vaak omschreven wordt als een allegaartje van progressive tot art-funk, met invloeden van Michael Jackson, The Beatles, Radiohead en R. Kelly. Het geheel is leuk, niet supergoed, ook niet slecht, maar verder dan leuk komen we echt niet.

Dat begint al bij het eerste nummer "Cough Cough". Een leuk begin met drums, wat samenzang en we menen zelfs hoestgeluiden te ontwaren. Leuk gevonden, het swingt de pan uit en het is aanstekelijk, alles wat we er van verwachten eigenlijk. Dit nummer is dan ook meteen het beste van heel de plaat. Nadien volgt "Kemosabe", de titel klinkt erg Japans, maar is het niet. Het blijkt uit een Amerikaans radio- en televisieserie te komen, 'The Lone Ranger' genaamd en zou een woord in het Potawatomi zijn. Dat is een al dan niet fictieve taal die gesproken wordt door Tonto een Native American sidekick uit de serie. Het zou iets betekenen in de zin van 'Loyale vriend'. Nu ja, buiten een leuk refrein en een catchy hey-geroep komt dit nummer helaas niet.

"Torso of the Week" dan maar. Drum en synth bouwen gestaag op, later komt de stem van Jonathan Higgs erbij. Die doet bij deze af en toe denken aan die van Irrepressibles-zanger Jamie McDermott en we vinden dit nummer dan ook betrekkelijk goed. Het is verder ook wat lang uitgesponnen, maar het verveelt nooit en dat is al zeker een pluspunt. Nadien wordt het ritme wat uit de plaat gehaald met "Duet", dat, geheel zoals de titel doet vermoeden, uitdraait op een duet. Niet het klassieke duet, eerder een moderne versie er van. We ontwaren ook een viool. Het lijkt het verhaal van een verwarde jongeman te brengen ('I don't know what's real and what's going on'). Hoewel dit nummer iets rustiger is, eindigt het met een behoorlijke apotheose en zelfs een voorzichtige poging tot gitaarsolo.

"Choice Mountain" gaat verder op dit rustigere elan, al doet het toch wel toffe begin anders vermoeden. Alweer kunnen we de stem van Higgs erg smaken en ook de onderliggende gedachte kan ons bekoren, de contemplatie op de toekomst van een onderdrukte jongeman is er een van het zoeken naar een plaats in de maatschappij, zoeken om op te vallen in een wereld die daar naar vraagt. Daarna is het tijd voor enkele vreemdere nummers. Zo doet de intro van "Feet for Hands" verdacht veel denken aan System of a Downs "Chop Suey". Is "Undrowned", met enkel gitaar en stem wel een leuk rustpunt, maar doet het voor de rest erg unheimlich aan en is titelnummer "Arc" erg kort.

"This House is Dust" is dan weer een erg goed nummer. Zo begint het met enkel sterk weergalmende drums, we vermoeden om eenzaamheid te simuleren die later bijgestaan worden door de geweldige stem van Higgs. Voorts lijkt het te gaan over de vergankelijkheid van het bestaan (een tot-stof-zult-gij-wederkeren-gevoel overheerst ons) en noopt de bridge, met enkel piano en stem ons tot een zachtjes mijmeren over de dingen des levens.

De plaat wordt afgesloten zoals het gestart is, met een geweldig nummer. "Don't Try" start met enkel de stem van Higgs en Pritchard. Nadien volgen de drums, gestage, ritmische basdrum, en gitaren. Dat alles mondt uit in een erg sterk nummer. Dat op de juiste momenten rustpunten zoekt en op al even juiste momenten er in slaagt een leuk refrein te brengen. Ook is er een pluim voor "Radiant" dat instrumentaal, qua opbouw en opzet volledig geslaagd lijkt.

De Manchurians Jonathan Higgs, Jeremy Pritchard, Michael Spearman en Alex Robertshaw werden in 2010 al genomineerd voor een BBC sound of... met als gevolg een welgesmaakt optreden op Pukkelpop in 2010 en een enthousiast onthaald debuutalbum (Man Alive). Zo leek de weg naar heldendom geplaveid, toch vrezen we dat voor deze jongens de weg nog lang is, en misschien wel erg hobbelig. Dat blijkt uit deze, overigens erg leuke, doch minder kwalitatieve cd, waar we tussen de mindere nummers toch zeker vier parels kunnen onthouden "Radiant", "Cough Cough", "Don't Try" en "Torso of the Week".


Aron

zondag 7 april 2013

Single van de week: Austra - Home

Onze  nieuwe single van de week. Home van Austra, een typisch Austra-nummer waarin piano goed samengaat met de prachtige stem van Katie Stelmannis. Al is het deze keer iets emotioneler dan gewoonlijker.


vrijdag 5 april 2013

Don't look back in Anger: Omar Souleyman


De naam Omar Souleyman is een waar begrip in de Syrische muziekwereld. Sinds 1994 is de man hot in Syrië, maar hij blijft weinig bekend buiten de landsgrenzen. Tot op heden heeft de man al meer dan vijfhonderd studio- en live albums bijeengesprokkeld, albums die je gemakkelijk kan vinden in de verschillende ramsjen die Syrische steden rijk zijn.

 

Souleyman begon zijn muzikale carrière in 1994 samen met enkele medewerkers die tot op heden nog steeds deel uitmaken van zijn band. De man is afkomstig uit het meer agrarische noord-oosten van Syrië, een regio die gekend is om zijn talloze muzikale tradities. Tradities die ook in zijn muziek te horen zijn, een mengeling van klassiek Arabische mawalstijl in de zang, een hoge Syrische Dabke-stem (Dabke is een soort van folkloristische dansstijl) en Iraakse Choubi. Maar ook Arabische, Koerdische en Turkse invloeden zijn te vinden in zijn muziek. Als u niet meer kan volgen, geen probleem, wij ook niet, maar de muziek spreekt voor zichzelf denken we.
 


Leh Jani was trouwens zijn eerste hit, die hem in 1996 cassete-kiosk-bekendheid verwierf, we kunnen het ons nu niet meer voorstellen, en hem over het hele land naam en faam bezorgde. Doorheen de jaren is zijn populariteit mondjesmaat gestegen en hij toert nu door Syrië en de rest van de wereld met zijn gevolg. Zijn meest merkwaardige festivals waren Bonnaroo Festival, Bestival en Glastonbury Festival. Een van zijn betere nummers vinden wij 'Hafer Gabrak Bidi' oftewel 'I will dig your grave with my hands'. Mochten we niet beter weten, we zouden denken dat het om metal gaat.



De man heeft al vele bekende en minder bekende festivals afgeschuimd en wij hebben hem leren kennen omdat hij dit jaar naar Iceland Airwaves komt. Daar zal het onderstaande nummer ongetwijfeld iets mee te maken hebben.



Aron

donderdag 4 april 2013

Discovery: Phantogram

Het duo dat we vandaag aan u voorstellen, komt uit de VS, Saratoga Springs in New York, om precies te zijn, bestaat sinds 2007, maakt indiepop en ging eerder al door het leven als Charlie Everywhere. Nu heten ze Phantogram en 'ze', dat zijn Josh Carter, die het vocale aspect en de gitaar voor zijn rekening neemt en Sarah Barthel, die evenals Josh Carter het vocale aspect voor haar rekening neemt en ze speelt bovendien keyboard. Ze omschrijven hun geluid als street beat en psych pop en kent hun muziek 'Lots of rythms, swirling guitars, spacey keyboards, echoes and airy vocals'.

Carter en Barthel hebben elkaar leren kennen op de middelbare school. Toen barthel in 2007 haar droom, het behalen van een diploma visuele kunsten, moest opbergen en Carter zijn experimenteel bandje 'Grand Habit' opdoekte, vonden de jeugdvrienden elkaar terug. Ze werkten samen enkele eerdere ideëen van Carter verder uit en zo was Charlie Everywhere geboren.



Charlie Everywhere toerde even in Saratoga Springs met het lokale platenlabel Sub-Bombin Records.Toen ze in januari 2009 tekenden bij het BBE label, veranderden ze hun naam naar Phantogram, geïnspireerd op de fantogram. Dat is een ouderwets toestel waarop tweedimensionale beelden driedemensionaal lijken. Ongetwijfeld een verwijzing naar de samenstelling waarmee de band de wereld, of toch een stuk er van afschuimt. tijdens die optredens wordt er immers een drummer, Tim Oakley, aan het duo toegevoegd.



In oktober 2009 tekenden ze bij het label Barsuk Records, waar ook Death Cab for Cutie en They Might Be Giants kind aan huis zijn. De band schrijft en neemt zijn muziek op in een schuur in New York die ze de Harmony Lodge noemen. Ze werkten eerder al samen met Big Boi van Outkast en tourden met onder meer Metric, Beach House, Yeasayer en The XX. Hun beste nummer is ongetwijfeld 'When I'm Small'.

Aron