dinsdag 22 januari 2013

Don't Look Back in Anger: The Buzzcocks

Het jaar is 1976, de locatie is Bolton in het Verenigd Koninkrijk. Twee singer-songwriter-gitaristen Pete Shelley en Steve Diggle beslissen om samen een punkrockband op te richten en die band 'Buzzcocks' te noemen toen ze in een review het volgende lazen: "It's buzz, cocks" (Buzz sloeg op de rush die je krijgt van live op te treden en cocks was Manchester slang voor vriend of maat). Ze geloofden dat deze naam het reactionaire van de Sex Pistols goed combineerde met het nieuwe van de ontluikende punkscene. Hoe vergeten ze ondertussen ook mogen zijn, ze oefenden een erg grote invloed uit op de Manchurian muziekscene, de indiemuziek, de punk rock en de power pop.

Het begon allemaal toen een student aan de universiteit van Bolton, Howard Trafford (Stagename: Howard Devoto), een briefje ophing waarop stond dat hij op zoek was naar een medemuzikant die ook van 'Sister Ray', een nummer van 'The Velvet Underground, hield. Peter McNeish (Stagename: Pete Shelley) reageerde en samen vormden ze een bandje, niet eenvoudig, aangezien McNeish rockmuziek speelde en Trafford koos voor elektronische muziek.



In februari 1976 reisde het tweetal af naar Londen om de sex Pistols aan het werk te kunnen zien, ze waren onder de indruk en regelden een optreden voor hen in Manchester met de bedoeling er zelf ook te spelen. Dat plan viel in het water omdat hun medemuzikanten hen in de steek lieten en ze geen vervangers konden vinden. Uiteindelijk vonden ze bassist Steve Diggle en drummer John Maher en konden ze hun debuut maken tijdens de tweede show van de Sex Pistols in Manchester.

Eind 1976 releaseten ze hun eerste EP, Spiral Scratch, bij hun eigen label New Hormones. Ze waren hierdoor de eerste punkgroep die bij een onafhankelijk label uitbracht en in de muziekindustrie hadden alleen 'The Saints' het hen al voorgedaan. De nummers waren slecht opgenomen, repititief en behoorlijk energiek. Enkele maanden later verliet Devoto de band om te gaan studeren. Later richtte hij ene andere band op die luisterde naar de naam 'Magazine'


Dat was niet de enige personeelswijziging die Buzzcocks doorvoerde. Zo moest bassist Diggle plots gitaar gaan spelen en werd bassist Garth Davies (stagename: Garth Smith) ingelijft, maar door zijn alcoholverslaving werd hij in 1977 vervangen door Steve Garvey. Deze line-up tekende later voor het grote label United Artists, waar ze hun eerste single 'Orgasm Addict' uit. Hoewel de BBC weigerde om dit nummer op de radio te spelen, verkocht het nummer heel goed. Het nummer ging over de biseksualiteit van Shelley.


Uiteindelijk releasete de band drie LP's: 'Another Music in a Different Kitchen', 'Love bites' en 'A Different Kind of Tension'. De band onderging duidelijk een evolutie. Waar de eerste songteksten niet echt om over naar huis te schrijven waren, citeerden ze in hun laatste werk dichter William S. Burroughs' A different kind of tension'.


Na demo's opgenomen te hebben voor een vierde album ging de groep uit elkaar in 1981. Diggle en Maher vormden samen Flag of Convenience en Garvey richtte Motivation op en ging later bij Blue orchids spelen. Er kwamen nog vele reünies, maar geen nieuwe platen meer. Hun grootste hit blijft vooral 'Ever Fallen in Love With Someone (You Shouldn't Have Fallen in Love With).


Later waren ze nog de inspiratie voor de naam voor een anarchistische poprockquiz op BBC. Het programma heet Nevermind The Buzzcocks, wat een samentrekking is Sex Pistols' album 'Nevermind The Bollocks' en Buzzcocks. Het programma is aan zijn 27ste seizoen toe. Shelley zelf nam deel in 2000 en toenmalige presentator Mark Lamarr zei bij de voorstelling: "Without buzzcocks there'd be no Smiths or Radiohead and this show would be called Never Mind Joan Armatrading." Een mooi compliment als je het ons vraagt.





maandag 21 januari 2013

Discovery: Bastille





De aankonding dat ze in de ABclub zouden optreden zorgde ervoor dat wij in aanraking kwamen met deze nog piepjonge groep. Zoals een pak andere hippe bands zijn ook deze electropoppers afkomstig van Londen, waar Dan Smith in 2010 Bastille oprichtte. Oorspronkelijk bedoeld als soloproject, maar al snel werd duidelijk dat een volwaardige band een beter formule was en liet hij zich omringen door nog 3 andere muzikanten.


Over het Kanaal zijn ze al een stukje langer mee: zo benoemde The Guardian hen even geleden tot 'New band of the day', verzorgden ze het voorprogramma van oa Two Door Cinema Club en Emeli Sandé, en hebben ze al optredens op grote festivals als Glastonbury, Isle of Wight en Reading/Leeds op hun palmares staan. Zo langzaamaan (oa door een fel gesmaakt optreden op showcasefestival Eurosonic vorige week) slagen ze er in op het vasteland ook van de grond te komen, en zeker niet geheel onterecht als u het ons vraagt.
Misschien soms ietwat zeemzoeterig, maar nog meer dan dat vooral zeer catchy en dansbaar, dat lijkt ons de perfecte omschrijving voor de zweverige electropop van deze opkomende Britten. Vooral singles 'Flaws' en 'Overjoyed' zijn volgens ons best te pruimen, en heel opvallend is ook 'Off the night', een cover van twee songs tegelijk als het ware, zowel van 'Rythm is a dancer' van Snap als 'The rythm of the night' van Corona (en ja, het resultaat mag er zeker zijn!).

 



Het eerste album, 'Bad blood', ligt vanaf 4 maart in de rekken, en op 17 april brengt hun eerste tour op het Europese vasteland hen naar de AB.

zaterdag 19 januari 2013

Single van de week: Olafur Arnalds - This place was a shelter


Hij kwam al een aantal keer aan bod op onze blog, dus het mag geen verrassing zijn dat de nieuwe single van Olafur Arnalds het ook meteen schopt tot single van de week! 'This place was a shelter' (niet te verwarren met 'This place is a shelter', dat op één van zijn vorige EP's stond) is opnieuw een typisch Olafur Arnalds-nummer, zachte piano, mooie strijkers en enkele electronische klanken, samen opnieuw voor een hemelsmooi geheel zorgend.

Voorlopig staat het nummer in exclusieve premiere op Youtube, wat inhoudt dat we het filmpje hier nog niet kunnen posten, via een linkje dan maar: http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=Z4yxINM4ny4#!

vrijdag 18 januari 2013

Cd-review: Pascal Pinon - Twosomeness

Geniaal in al zijn tweevoud

Zoals we eerder al zeiden, toen 'Ekki Vanmeta' van Pascal Pinon onze single van de week was, leven de tweelingzusjes Jófríður en Ásthildur in Reykjavík en waren ze slechts 14 toen ze dit bandje oprichtten. Nu hebben ze hun tweede album, Twosomeness, uit, en het moet gezegd, een van de betere in het genre lo-fipop meets neofolk. Wat ons meteen opvalt bij dit album is dat de twee zusjes gewoonweg heel de tijd klinken als twee engeltjes uit IJsland. En als IJslanders muziek maken, dan kun je er eigenlijk van op aan dat het geweldig is, zeker als producer Alex Somers en Jonsí van Sigur Rós zich er mee gaan moeien.

U vraagt zich nu misschien af waar de naam Pascal Pinon vandaan komt, want IJslandse muzikanten die voor een Franse groepsnaam kiezen, dat is behoorlijk ongewoon. Nu blijkt dat Pasqual Pinon een tweehoofdige Mexicaan uit een freakshow was zo'n twee eeuwen geleden. Hiermee willen de zusjes uitdrukken dat ze een en ondeelbaar zijn en dat ook zullen blijven. Ook albumtitel Twosomeness moet dat illustreren.

Het album opent heel sterk met 'Ekki Vanmeta' en gaat op dat elan door met 'Þerney' en 'Somewhere'. Tijdens deze nummers doet het tweetal ons een beetje denken aan The XX. Hun nieuwe plaat is ook iets volwassener en verscheidener dan hun vorige (die op amateuristische wijze in hun kamer werd opgenomen). Waar die vaak nog ging over het leven van een tiener, lijkt er nu een diepere filosofische visie achter te zitten. Zo zingen ze in 'Þerney': "I don't need anything, I'll just make something beautiful", als aanklacht tegen de consumptiemaatschappij kan dat tellen.

Verderop bewijzen ze ook nog dat je niet veel tijd nodig hebt om een bepaalde sfeer te creëren met behulp van muziek. Het lied 'Annar Logi' duurt bijvoorbeeld maar 47 seconden maar slaagt er goed in soort van serene woonkamersfeer te creëren, die naadloos opgevolgd wordt door 'Kertið', een liedje over een kaars die brandt. Daarna volgt 'Sumarmál' dat dan weer geïnspireerd is op een gedicht van David Stefánsson, een of andere IJslandse dichter.

Het laatste nummer van de plaat, 'Rifrildi',  wat argument betekend (geen idee waar dat allemaal op slaat, maar toch) is er een om heerlijk bij weg te dromen. Terwijl een van beide zusjes keurig haar liedje zingt, hoor je op de achtergrond de andere zus zingen. Vergelijkbaar met cherubijnenzang is het, en dat het hele lied door.

Pascal Pinon heeft met dit album een pareltje afgeleverd, of eerder een ruwe diamant. Er zitten nog een paar schoonheidsfoutjes in die dit album net niet tot de absolute top maken. Zo zijn sommige nummers wat saai, zoals 'Fernando', of krijg je af en toe het gevoel dat sommige nummers wel heel erg op elkaar lijken. Toch houden we heel erg van Twosomeness, en dat is eigenlijk niet meer dan terecht.




donderdag 17 januari 2013

Discovery: CHVRCHES




BBC zette deze band op de vijfde plaats in hun 'Sound of 2013'-lijstje, en refereert in het tekstje op hun site onder andere naar Robyn en The Knife als invloeden. Het moet niet gezegd worden dat zulke links direct onze interesse opwekken, en inderdaad, na enkele beluisteringen denken ook wij dat er een mooie toekomst weggelegd is voor deze electropop-groep (denk ook nog aan dingen als Grimes enzo, als er dan toch vergelijkingen moeten gemaakt worden).


Ze mogen dan wel van Schotland afkomstig zijn, qua sound zou je ze eerder in het hoge Noorden situeren. Ze bestaan sinds 2011, en hebben ex-leden van onder andere Aerogramme en The Twilight Sad in de rangen. De reden waarom ze voor een 'v' in plaats van een 'u' in de groepsnaam kozen, is om verwarring te vermijden als je ze op internet zou opzoeken. Vorig jaar bouwde de band langzaamaan aan haar carrière, met onder andere een tour in het voorprogramma van Passion Pit, en lieten ze ook al enkele bij critici fel gesmaakte tracks op de wereld los. De opname in het Sound of 2013-lijstje zou dit jaar voor de echte doorbraak moeten zorgen.

De muziek

Energieke, scherpe synthlijnen, met de niet speciaal buitengewoon goede maar wel heel goed bij de muziek passende stem van zangeres Lauren Mayberry. Heel origineel is het allemaal niet meer natuurlijk, de synthpopgroepjes lijken de laatste jaren als paddestoelen uit de grond te schieten, maar goed, welke muziek is nog wel heel origineel vandaag, en daarbij, kwaliteit staat los van originaliteit natuurlijk. En goed is dit groepje zeker! Aanstekelijke popnummers, niet altijd even vrolijk van aard, maar toch zonder twijfel steeds mikkend op de dansbenen.

We zouden hier nog een hele dag kunnen blijven schrijven, maar het belangrijkste bij nieuwe muziek is natuurlijk dat je ze beluistert, dus hieronder sluiten we af met twee linkjes, het eerste is de recentste single 'The mother we share', het tweede de vorige single en meteen ook het eerste liedje dat de band op de wereld losliet, 'Lies'. Een eerste album zou nog dit jaar verwacht mogen worden, wij hopen alvast dat bijvoorbeeld Pukkelpop dit bandje niet aan zich voorbij laat gaan.






woensdag 16 januari 2013

Discovery: Dillon


Dillon


Vandaag stellen we u met graagte aan de artiest Dillon voor. Niet alleen heeft Dominique Dillon De Byington een naam waar Britse adellijke families jaloers op zijn, ze blijkt ook nog eens heel erg getalenteerd en te beschikken over een stem die door merg en been gaat. 

Deze jongedame woont en werkt in Berlijn dat de   laatste jaren lijkt uit te groeien tot een waar cultureel Mekka. De jongens van Bloc Party gingen er al inspiratie opdoen voor hun plaat 'A Weekend in the City' en de laatste tijd lijken de betere Duitse bands ook uit de hoofdstad te komen, denk daarbij maar eens aan Me and my Drummer en consoorten. Ook heeft de stad een erg hip imago en een voor de bewoners erg irritante toeristenstroom en woningprijzen die de pan uit swingen zijn het gevolg.

Nu genoeg gepraat over politiek. De artieste waar we het vandaag over gaan hebben, is wat vergelijkbaar met Sóley. Al maakt Dillon gebruik van een waaier aan stijlen, maar vooral ghettotech en ouderwetse hiphopbeats voeren de boventoon in samenwerking met een piano. Het resulteert in knappe songs die zowel expliciet als charmant zijn, zoals Tip Tapping.


Overigens regisseert Dillon haar clips veelal zelf, van veelzijdigheid gesproken. In 2007 deed ze haar eerste release in duet (met wie weten we niet) en in 2008 volgde de release van haar eerste single 'c unseen sea'.


En in 2011 bracht ze haar debuutalbum 'This Silence Kills' uit, best wel een goed album. Wij leerden haar kennen dankzij het nummer 'Thirteen Thirty-five' en vinden dat nog steeds haar beste nummer.


Aron