vrijdag 12 april 2013

Cd-review: Everything Everything - _Arc_

Er zijn tegenwoordig heel wat bandjes in het indie-pop genre. Je kent ze wel, met hun opzwepende ritmes, strakke gitaren en een grote synth-invloed, veroveren bands als Foals, Django Django, We are Animal en dergelijke de wereld. Nooit is het slecht, toch is de inspiratie soms ver te zoeken en verzanden de meeste cd's in een opeenstapeling van gelijksoortige nummers met weinig variatie. Dat kunnen we ook zeggen over de nieuwe cd van Everything Everything van wie het geluid vaak omschreven wordt als een allegaartje van progressive tot art-funk, met invloeden van Michael Jackson, The Beatles, Radiohead en R. Kelly. Het geheel is leuk, niet supergoed, ook niet slecht, maar verder dan leuk komen we echt niet.

Dat begint al bij het eerste nummer "Cough Cough". Een leuk begin met drums, wat samenzang en we menen zelfs hoestgeluiden te ontwaren. Leuk gevonden, het swingt de pan uit en het is aanstekelijk, alles wat we er van verwachten eigenlijk. Dit nummer is dan ook meteen het beste van heel de plaat. Nadien volgt "Kemosabe", de titel klinkt erg Japans, maar is het niet. Het blijkt uit een Amerikaans radio- en televisieserie te komen, 'The Lone Ranger' genaamd en zou een woord in het Potawatomi zijn. Dat is een al dan niet fictieve taal die gesproken wordt door Tonto een Native American sidekick uit de serie. Het zou iets betekenen in de zin van 'Loyale vriend'. Nu ja, buiten een leuk refrein en een catchy hey-geroep komt dit nummer helaas niet.

"Torso of the Week" dan maar. Drum en synth bouwen gestaag op, later komt de stem van Jonathan Higgs erbij. Die doet bij deze af en toe denken aan die van Irrepressibles-zanger Jamie McDermott en we vinden dit nummer dan ook betrekkelijk goed. Het is verder ook wat lang uitgesponnen, maar het verveelt nooit en dat is al zeker een pluspunt. Nadien wordt het ritme wat uit de plaat gehaald met "Duet", dat, geheel zoals de titel doet vermoeden, uitdraait op een duet. Niet het klassieke duet, eerder een moderne versie er van. We ontwaren ook een viool. Het lijkt het verhaal van een verwarde jongeman te brengen ('I don't know what's real and what's going on'). Hoewel dit nummer iets rustiger is, eindigt het met een behoorlijke apotheose en zelfs een voorzichtige poging tot gitaarsolo.

"Choice Mountain" gaat verder op dit rustigere elan, al doet het toch wel toffe begin anders vermoeden. Alweer kunnen we de stem van Higgs erg smaken en ook de onderliggende gedachte kan ons bekoren, de contemplatie op de toekomst van een onderdrukte jongeman is er een van het zoeken naar een plaats in de maatschappij, zoeken om op te vallen in een wereld die daar naar vraagt. Daarna is het tijd voor enkele vreemdere nummers. Zo doet de intro van "Feet for Hands" verdacht veel denken aan System of a Downs "Chop Suey". Is "Undrowned", met enkel gitaar en stem wel een leuk rustpunt, maar doet het voor de rest erg unheimlich aan en is titelnummer "Arc" erg kort.

"This House is Dust" is dan weer een erg goed nummer. Zo begint het met enkel sterk weergalmende drums, we vermoeden om eenzaamheid te simuleren die later bijgestaan worden door de geweldige stem van Higgs. Voorts lijkt het te gaan over de vergankelijkheid van het bestaan (een tot-stof-zult-gij-wederkeren-gevoel overheerst ons) en noopt de bridge, met enkel piano en stem ons tot een zachtjes mijmeren over de dingen des levens.

De plaat wordt afgesloten zoals het gestart is, met een geweldig nummer. "Don't Try" start met enkel de stem van Higgs en Pritchard. Nadien volgen de drums, gestage, ritmische basdrum, en gitaren. Dat alles mondt uit in een erg sterk nummer. Dat op de juiste momenten rustpunten zoekt en op al even juiste momenten er in slaagt een leuk refrein te brengen. Ook is er een pluim voor "Radiant" dat instrumentaal, qua opbouw en opzet volledig geslaagd lijkt.

De Manchurians Jonathan Higgs, Jeremy Pritchard, Michael Spearman en Alex Robertshaw werden in 2010 al genomineerd voor een BBC sound of... met als gevolg een welgesmaakt optreden op Pukkelpop in 2010 en een enthousiast onthaald debuutalbum (Man Alive). Zo leek de weg naar heldendom geplaveid, toch vrezen we dat voor deze jongens de weg nog lang is, en misschien wel erg hobbelig. Dat blijkt uit deze, overigens erg leuke, doch minder kwalitatieve cd, waar we tussen de mindere nummers toch zeker vier parels kunnen onthouden "Radiant", "Cough Cough", "Don't Try" en "Torso of the Week".


Aron

Geen opmerkingen:

Een reactie posten