Naar aanleiding van de 5de verjaardag van Erased Tapes (het
label van onder andere Peter Broderick, Codes in de Clouds en onderstaande
artiesten), touren vier van de grootste namen in het neo-klassieke genre samen
door Europa. Twee avonden (16-17/10) daarvan, waarvan de laatste met Chamber
Orchestra, waren bestemd voor België. De labozaal van 't Stuk in Leuven werd de
ideale locatie om deze drie minimalistische artiesten te beluisteren. Aangezien
de twee avonden uitverkocht raakten, werden er zitkussens op de grond geplaatst
vlak voor het podium, wat zorgde voor een leuke, gezellige sfeer . Welnu, ze
zijn het laatste jaar wel meermaals apart of deels samen naar België gekomen,
maar deze avond werd iets heel aparts...
A Winged
Victory For The Sullen + Chamber Orchestra
De band van componist Dustin O'Halloran en Adam Wiltzie
(Stars of the Lid) werd dus vervoegd door het Brussels Chamber Orchestra. Zij
zorgden voor een mix van nummers van hun enige plaat en enkele
gelegenheidsnummers. Via een intronummer gingen ze naar We Played Some Open Chords, waarmee ze het publiek al meteen bij de
keel vastgrepen. Het viel heel de set lang op hoe de strijkers veel dominanter
waren dan op cd, waardoor elke laag hoorbaarder werd, hoewel het concept lagen
bij minimalistische muziek eerder paradoxaal klinkt. Heel simpele
beeldprojecties en enkele spots wiens licht weerkaatst werd door de rook
zorgden voor een ideale sfeer.
A Winged Victory speelde vervolgens een eigen interpretatie
van een nog onbekend nummer, dat volgens O'Halloran binnenkort op de nieuwe
Erased Tapes Collection zou verschijnen. En maar goed ook, dat pareltje
weerhouden zou quasi crimineel zijn. Het publiek was overweldigd, na het einde
van elk volgend nummer durfde niemand geluid maken, laat staan te klappen. Ze
namen wat gas terug met een iets minder nummer (hun enige minpuntje in de set),
waarna ze hun versie van Gavin Bryars' Jesus'
Blood Never Failed Me Yet brachten, een nummer vooral bekend geraakt door
Tom Waits. Ze haalden nog één keer verwoestend uit met het tien minuten lange A Symphony Pathetique. De tranen stonden
vermoedelijk niet enkel in mijn ogen.
De vrees vooraf dat het misschien wat saai kon worden, bleek
totaal ongegrond. De bijna dreunende strijkers verhief elk nummer naar een
hoger niveau, ze pakten uit met onbekende nummers en gooiden er wat
verrassingelementen in, zoals het tikken op het hout van hun instrumenten als
intro. Geen woorden kunnen die 45 minuten adequaat beschrijven. Mocht het hier
een band betreffen in een populairder genre, zou de eindconclusie heten:
"Hier gaan we ongetwijfeld nog veel van horen". Het zal vermoedelijk
bij een underground cultgroep blijven. Klassiek (Dustin O'Halloran) meets
"pop" (Adam Wiltzie) zoals nooit tevoren.
Olafur Arnalds
Terwijl AWV met een vijftiental mensen op het podium stond, begon
Olafur Arnalds op zijn eentje. Hij had de ondankbare taak zijn voorgangers
waardig op te volgen, en had het daar aanvankelijk lastig mee. Met hilarische
bindteksten (een bescheiden IJslander met zwaar accent die zijn banale
belevenissen komt vertellen, zoals de sausjes die hij die dag had geprobeerd op
zijn frieten) onderscheidde hij zich en vormde hij een contradictie met zijn
soms dieptrieste muziek, en maakte hij zijn gig wat luchtiger. Helaas
functioneerde hij bij de eerste nummers meer als DJ, die meer op knopjes duwde
dan op zijn eigen piano speelde.
Hij miste zijn kompanen duidelijk, en met elke nieuwe
gastartiest die erbij kwam (waaronder Anne Muller en Nils Frahm), groeide zijn
concert. Door synchronisatieproblemen verknoeiden ze Allt varð hljótt een beetje, maar even nadien zette de violist
alles recht met een briljante solo-uitvoering van 3326. Olafur Arnalds bracht vervolgend wat hij noemde The Cello Song met celliste Anne Müller,
en de vooraf opgenomen drums beukten bij Gleypa
Okkur in ieders ziel. Voor zijn laatste nummer was hij weer op zichzelf
aangewezen dachten we. Nochtans bevatte zijn laatste nummer normaal ook
strijkers. En inderdaad, terwijl hij stiller en stiller speelde, weerklonken uit
de verre kleedkamers plots een viool en een cello. Het publiek was verrast. Na
dit laatste nummer bleef het nog 10 tellen stil, voordat iemand een eerste klap
aandurfde.
Olafúr Arnalds overtuigde niet helemaal, begon wat aarzelend
en moest opboksen tegen een sterker "voorprogramma". Maar eenmaal op
dreef en de effectjes achtergelaten, bracht hij toch een meerwaarde live ten
opzichte van zijn cd's. En dat zijn stuk voor stuk pareltjes.
Nils Frahm
En dan moest er nóg een grote naam komen. Volgens de
organisatoren zelfs de grootste naam. Nochtans presteerde hij van de drie het
minst naar onze mening, maar dat hoeft niet per se aan hemzelf te liggen. Hij
stak van wal met het verhaal over zijn gebroken duim, en dat hij tegen
doktersadvies toch zijn tournee afwerkte. Enkel drummen mocht hij nog van zijn
dokter, waarna hij met paukenstokken zijn piano bewerkte tot een melodies en
ritmisch straf werkje.
Hij werkte nadien het grootste deel van zijn concert alleen
af, zoals hij dat ook op plaat doet. Enkel hij en zijn piano. Olafur Arnalds
kwam even de gunst retourneren en hielp hem bij een pianoduet, en ook Anne
Muller kwam andermaal de kleedkamer uit om het mooiste nummer van de set te
brengen.
Zijn solonummers bleken wat moeilijker te zijn, iets minder toegankelijk, waardoor
de aandacht af en toe wat weggleed van de muziek. Tot hij uiteindelijk met zijn
opvallend lange eindnummer op twee piano's tegelijk zich volledig op zijn
muziek stortte. De overgave die van heel zijn lichaam afspatte gecombineerd met
de opzwepende harde klanken van zijn stuk bracht voor de laatste keer alle
energie in het publiek naar boven. Toch nog dat wauw-gevoel!
A Winged Victory For The Sullen + Olafur Arnalds + Nils
Frahm
Er stond nog een grote verrassing klaar, je wordt maar één
keer vijf jaar uiteraard. Met z'n allen kwamen ze terug op het podium, niet
enkel om het publiek te groeten, maar om nog een laatste nummer te spelen. En
hoe! Er was zoveel activiteit op en voor het podium dat alles beschrijven
onmogelijk is. Drums, beats, synths, gitaren en strijkers versmolten in een
groot kunstig geheel. De muzikanten van A Winged Victory kwamen vervolgens door
het publiek heen stappen (Gyda, het prachtige meisje van A Winged Victory had
het lastig met haar cello, maar hield nipt haar evenwicht). Vervolgens kwam het
echte afscheid, met staande ovatie van het publiek.
Hun samenwerking vormde dus niet enkel drie afzonderlijke
concerten, ze vormden een club van bevriende artiesten die mekaars muziek
aanvulden en naar een hoger niveau tilden. Prachtig om zien. Alleen jammer dat,
het laatste collectieve nummer uitgenomen, het hoogtepunt in het begin van de
show lag en het niveau langzaam zakte. Al is dat op dit niveau relatief
natuurlijk.
Maarten